645 zooveel mogelijk te gemoet gekomen door een huis, waarop de richtpunten voor de oneven veelvouden van 100 M. zijn aan gebracht, zoo noodig over de klep van den opzet te schuiven. De drievoetaffuit is bij het vuren stabieler dan de sloepsaffuit, terwijl de houding van den richter bij de eerste gemakkelijker is dan bij de laatste, vooral wanneer op de groote afstanden wordt gevuurd. Door de rookontwikkeling van de geschutlading werd het rich ten zeer bemoeilijkt en kon het snelvuur niet tot zijn recht komen. De schokbuis werkt alleen, wanneer de kop van het projectiel indringt. Gebeurt dit niet, zooals bij het vuren op korten af stand met vlakken en harden bodem, dan stuit het op zonder daarna te springen. Verbeteringen zijn hierbij niet kunnen wor den aangebracht. De marschoefeningen in de omstreken van Soerabaja en naar en van Sedajoe gehouden, toonden aan, dat het vervoer van de drievoetaffuit de dragers minder vermoeit dan dat van de sloeps affuit en dat het dragen van de laatste over galangans bezwaar lijk is. Bij het vervoer bleven de greep en het vizier steeds in het kanon geschroefd zonder dat hiervan ooit nadeel werd onder vonden. Formatie van de batterij. Hiervoor wordt verwezen naar de tabellen A en B, waaruit zij geheel is op te maken. Tabel A geeft tevens een overzicht van de soort en samenstelling en de gewichten der lasten en van het gewicht der vracht per drager of draagpaard. Als toelichting op beide tabellen zij het volgende aangetee- kend: le. Bij enkele 2 M. Y™ zijn de dragers niet gelijk belast. Dit moest geschieden om het in elkaar zetten van het schietge- stel zooveel mogelijk te bespoedigen, waartoe het voorbeen met den spilpot en de mik met de zitting steeds verbonden bleven. Door de dragers bij de rusten om te wisselen werd hiervan geen nadeel ondervonden. Voor het kanon was de 3e drager uitsluitend ter aflossing van den kulasdrager ingedeeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 155