505
4e het verschaffen van voortgezette taktische opleiding van
de hoofdaanvoerders (hoofdofficieren en oudste kapiteins);
5e het inderdaad verantwoordelijk stellen van brigade- en ba
taljonscommandanten voor de taktische ontwikkeling hunner
ondergeschikte officieren (theoretisch en praktisch). Bij inspec
tiën moet hierop in de eerste plaats gelet worden.
6e het doen bijwonen door a.s. brigadecommandanten, bij ver
blijf buiten Indië, van manoeuvres, oefeningen in kampen, het
bezoeken van militaire inrichtingen, enz.;
7e het toepassen van een oordeelkundig ontworpen stelsel van
een jaarlijksche „bevordering bij keuze" en dit wel als regel
niet direkt tot den hoogeren rang, doch voor bepaalde feiten,
door opschuiving in de ranglijst met een zeker aantal nummers.
Beperking van bureauwerkzaamheden dient met het voor
gaande gepaard te gaan, wil men eenige resultaten bereiken.
Wat de Boerenaanvoerders betreft, we kunnen hun wijze van
optreden moeilijk aan nadere beschouwingen onderwerpen, daar
zij elke opleiding misten. Dat eenigen onder hen daden hebben
verricht, waarop een getraind aanvoerder trotsch kan zijn, be
wijst voor de zooveelste maal, dat aanleg en karakter bij een
aanvoerder factoren zijn van meer waarde dan kennis. De ver-
eeniging van deze eigenschappen vormt dan ook m.i. den aan
voerder voor een zwak leger als het onze.
Niet genoeg kan gedaan worden om, voor hun taak berekende
aanvoerders te maken 1); door de geheele krijgsgeschiedenis
heen bleek immer: „die Macht der Personlichkeit irn Kriege" 2).
Waar wij in onze jonge officieren over uitstekend materiaal
gezeichnete Karte", dat van de officieren verlangd moet worden
„dasz ihre Köpfe mit Landkarten tapezirt sein sollten". Verder:
„"Wenn ihr zu euren Manövern gröszere Zuge veranstaltet, wenn eure Marsclikolonnen
sich iiber Berge und durch Taler schlangeln, dann schicket wenigstens die Halfte der
Officiere ab, dasz sie anscliauen, enfdecken, und gewahr werden welches Bild in allen
Entfernungen der Zug eine3 Ileeres daratellt."
1) Het grootendeels uitstekende Franscke Infanterie reglement (Dec. 1904) legt bij
zonder den nadruk op de opleiding der aanvoerders. Ook aan de opleiding van de Ja-
pansche aanvoerders was zeer veel zorg besteed en ook het «Voorschrift v. h. h. v. oef. b.
d. inf." legt hierop, terecht, den nadruk.
2) Zie het onlangs onder dezen titel verschenen, zeer lezenswaardige werk van Oberst-
leutnant von Freijtag Loringhoven en „Der Infanterie Angriff" van denzelfden schrijver.