654
En aangezien nu omtrent een zeer voornaam punt niets te
lezen staat, noch in het ten jare 1875 van de pers gekomen
Werk: Bali 1869" van den len luitenant der Infanterie, B. R.
F. van Vlijmen, die het staat op de eerste bladzijde vermeld
zijn studie naar offlcieele bronnen bewerkt heeft, noch in de in
1897 in druk verschenen Expeditie naar Bali" van den kapi
tein der Infanterie G. Nijpels, komt het ons zeer waarschijnlijk
voor, dat geen der beide heeren bij de samenstelling hunner
studiën dit stuk onder de oogen hebben gehad en dat aan die
omstandigheid te wijten is de onvolledigheid hunner beschrij
ving van de op 24 October 1868 door het 11e Bataljon gedane
operatiën.
Wij willen daarom thans daarvan het noodige mededeelen,
het noocligeomdat de geschiedenis ook van ons roemrijk Indisch
Leger, recht heeft op „waarheid"
Zelfs als, gelijk hier het geval is, eenig bevelhebber bij de
vermelding der waarheid, om ons van eene meenzame spreekwijze
te bezigen, eene veer zoude laten, mag de waarheid niet ver
zwegen worden te minder als de openbaarmaking er van het
tegenwoordig militaire geslacht tot leering kan strekken.
Het feit, waarop wij doelen, is, dat op den 24sten October
1868, toen o.a. de vijandelijke kampongs Bandjar di atas en
Bandjar di bawahde verblijfplaats van den hoofdopstandeling
Ida Mahé Bahi werden bemeesterd, tijdens de aktie, het 11e
Bataljon aan het dwalen is gegaan en zonder dat men zich daar
van bewust was, luk-raak in de vijandelijke kampong Bandjar
di bawah aangekomen is op een oogenblik, dat de beide andere
colonnes van een anderen kant kwamen, om de kampong te
nemen.
De ontstentenis van gidsen bij de colonne Bloem en het ach
terwege laten van middelen, om bij de drie ageerende colonnes
het onderling verband te bewaren, waren de oorzaak hiervan.
Tot recht verstand zullen wij hier citeeren, wat omtrent een
en ander op blz. 82 en 83 door Van Vlijmen gezegd wordt:
„Van af den heuvel, waarop hoog Bandjar voor een gedeelte
gebouwd is, verleenen soms openingen in het bosch het uitzicht