656
De Brabant rukt intusschen met den stormpas voort, trekt
over het ravijn, dat langs de oostzijde van Bancljar een vrij
breeden bergstroom tot bedding dient, doch hier geen noemens
waardige diepte bezit en ontdekt, voor de muren van Bandjar
gekomen, op een drie honderd tal schreden rechts het 11e ba-
taillon, voor welks vuur de Baliërs in westelijke richting vluchten.
De hoerah's van het 14e en der marine geven luide getuigenis
yan de vreugde, die allen bezielt bij het wederzien van hunne
strijdgenooten, die zoo op het juiste oogenblik waren aangeko
men, om tot eene volkomene overwinning mede te werken."
Tot zoo ver van Vlijmen.
Hooren wij thans, wat Nijpeis op blz. 205 en 206 van zijn werk
daarvan zegt
„Zoodra de andere colonnes gevolgd waren, kreeg majoor Bloem
de opdracht met zijn bataljon Dentjarik geheel van vijanden te
zuiveren en daarna bij de hoofdmacht aan te sluiten, die zonder
oponthoud zuidwaarts op Bandjar di atas en vervolgens op Ida
Mahé Rahi's verblijfplaats, Bandjar di bawah zou aanrukken.
Nabij het ravijn gekomen, dat den oostrand vormt, vernam de
hoofdcolonne salvo's en daarna de tonen der muziek van het 11e
bataljon. Dit korps was na de te Dentjarik volbrachte taak, op
het hoofdobject aangemarcheerd en stond nu eveneens voor het
ravijn.
De aldus vereenigde macht trok Bandjar binnen."
Uit beide citaten, het een door het andere aangevuld, nu valt
geen andere conclusie te maken, dan dat de 3 colonnes (die van
het 14e bataljon, die der marinelandingsdivisie en die van het
11e bataljon) op den 24sten October 1868 op de beste wijze, met
elkander in verband, hebben geopereerd en dat majoor Bloem
met het 11e bataljon onder de opwekkende tonen der muziek
ter bestemder plaats aanrukte, om met de beide andere colonnes
het laatste bolwerk van Ida Mahé Rahi te helpen nemen.
Wij zullen thans gaan vernemen, hoe weinig hiervan aan was
en hoe het 11e bataljon, niet meer wetende waar de beide andere
colonnes waren, aan het dwalen is gegaan.