658 - Eensklaps, in zuidelijke richting, geheel in de verte, vallen eenige geweerschoten en werd het ons duidelijk, dat het 11e ba- taillon was afgedwaald. Een liefst onbegaanbaar en ondoordringbaar terrein scheidde ons van de overige colonnes, die ook ons niet zouden kunnen te hulpe komen, als de vijand, in zeer groote getale, onstuimig zich op ons carré wierp. Het 11e bataillon drong ondertusschen al dieper en dieper in het vijandelijke land en kon niet naar bepaalde gegevens samen werken met de beide andere colonnes. Majoor Bloem kende bovendien niet het operatieplan van den chef der expeditie en had daarbij geen inzage gekregen van het geen kolonel de Brabant van bevriende hoofden was te weten gekomen omtrent de gesteldheid van het terrein en de ligging dei- vijandelijke kampongs. Zonder gids werd nu maar verder op goed geluk doorge marcheerd. Na korten afstand te zijn doorgemarcheerd, hoorden wij we derom vuren, doch nu meer nabijgeweerkogels vlogen over ons carré, ook granaten, die iets verder uit elkaar sprongen. De bataillonscommandant liet nu wederom halt houden en bij herhaling de hoornmuziek spelen om hierdoor van de aanwezig heid van het 11e bataillon te doen blijken binnen dezen kampong. Na een halt van ongeveer een half uur zagen wij op 300 passen vóór ons front de hoofdcolonne en de landingsdivisie voorbijtrek ken en van oost naar west den kampong binnentreden. Nadat de hoofdcolonne, die het lie bat. in stelling binnen Ban- djar zag, ook was binnengerukt, ontving majoor Bloem last van den expeditiecommandant, om met zijne colonne te volgen. Yan achter de hooge kleimuren, die zich rechts van den weg bevonden, werd de 5e en 6e compagnie met steenen beworpen, waardoor sergt. Schermer aan de linkeronderkaak verwond werd. Het bataillon volgde nu achter de landingsdivisie; vooraan in de verte hoorde men vuren en zag men huizen in brand staan en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 168