660
Een op een Atjehsch huis geklommen hoornblazer kreeg op zijn
signalen niet het minste antwoord, terwijl zulks evenmin het
geval was met een tweeden hoornblazer, die onder het bevel
van den luitenant Ilgen met een kleine dekking op het pad ter
linkerzijde ongeveer 1000 M. ver, vooruitgesneld was, om te
trachten door signalen de aandacht der hoofdcolonne te trekken.
Ten einde raad en op goed geluk af sloegen wij het linksche
zijpad in, dat na een 15 minuten loopens bleek het goede pad
te zijn, toen wij een van vermoeienis achtergebleven man der
colonne inhaalden.
Wij marcheerden toen ook zonder gids, zonder kaart in een
ons geheel onbekend land en welke schromelijke gevolgen het
zoude gehad hebben, als wij met den trein het verkeerde pad
ingeslagen hadden, valt kwalijk aan te geven.
De hoofdcolonne zou geen reservemunitie, geen kookketels en
geen eten hebben gehad en wij zouden met een 100 soldaten
aan het dwalen zijn gegaan in een vijandelijk land, waar de
„Companie" te voren nog niet geweest was.
Na eenen marsch van 12 uren, tegen den avond, toen het reeds
duister was, kwamen wij in het bivak aan van de hoofdcolonne,
die wij sedert het uur van afmarsch [5 uur V. M.] niet meer
hadden gezien.
Hiermede besluiten wij ons opstel.
Breda5 Juni 1906.
J. A. Vink.
oud-kol.