662
bussen" zeldzamer en zeldzamer te worden en is de berg-artil-
lerie als 't ware eene nieuwe phase ingetreden.
Laat het ondervolgende daarom ten doel hebben, den collega's,
in 't bijzonder den jongeren onder hen, een en ander mede te
deelen omtrent deze soort ponies, opdat de pony als draagtrek-
dier ook buiten Salatiga en Banjoe-Biroe bekend moge raken.
Dezelfde indeeling, als in het artikel van ritmeester Herfkens,
is ook hier zooveel mogelijk gevolgd.
Type.
Geen staalkaart van typen vertoonen deze ponies; geen 7/8
volbloed rijpaarden treft men onder hen aan. Integendeel. De
draagpony nadert meer het type van het zwaargebouwde karre-
trekpaard, dan het elegante rijdier, hetgeen zeer logisch is. Trekken
en dragen zijn hunne werkzaamheden bereden worden zij nooit.
Slechts om ze te gewennen aan het dragen van gewicht op den
rug en om ze wat teugelwijs te maken, zijn ze in de eerste pe
riode van africhting eenige weken bereden. De hoogte varieert
van 1.40 M. tot 1.46 a 1.47 M. Hoogere exemplaren treft men
niet aan en zullen ook niet worden aangekocht, daar grootere
hoogte-afmeting geen voordeelen oplevert, doch wel veel bezwa
ren medebrengt; het op- en afladen toch bij eene schofthoogte
van 1.45 M. is voor gemiddeld groote kanonniers reeds zeer in
spannend.
De draagpony is, op eene enkele uitzondering onder de het eerst
aangekochte exemplaren na, stevig en rond gebouwd, met breeden
rug, sterke lendenen, beenen en boeg, bij het lompe af zelfs. Een
erg eleganten indruk maken zij dan ook niet, hebben niet die
fijne, doorschijnende huid en dunne beharing der afstammelingen
van volbloedpaarden, doch zijn in den regel vrij dik behaard.
Eigenschappen.
Over 't algemeen genomen is ook de hier bedoelde pony goed
aardig en bijna alle exemplaren eindigen hun dressage met ge
willig en zonder veel inspanning hunne lasten te dragen en
zich te laten opladen. Dieren, die hierbij slaan of onhandelbaar
zijn, eigenschappen, die de heeren „kobussen" ons maar al te
dikwijls te aanschouwen geven, zijn zeldzaamheden. Daar, als