663 regel, de ponies goed afgericht aan de batterijen worden gezon den (ze zijn dan nog niet voldoende geoefend en getraind voor dienst in zeer zwaar terrein) is onhandelbaarheid later bijna altijd het gevolg van onoordeelkundig of ruw optreden of mishandeling van de zijde der bediening; van natuur is de pony zachtaardig, sympathiek in den stal, gevoelig voor zacht aanspreken en lek kernijen (pisang, zout); hij eischt voortdurend eene zachte behan deling. Met ruwheid, slaan of schoppen bereikt men zijn doel niet, het dier wordt bang, schuw en tengevolge daarvan weigerachtig, gaat slaan of wordt een doorganger. Vooral zijn mond is zacht, zoodat eene aanwending der honderd jaar te vroeg uitgevonden dwangtrens, de „reminrichting" voor den vreesachtigen geleider, tot de hooge zeldzaamheden moet behooren. Spoedig zal men ontwaren, dat het paard aan zijn geleider ge wend is. Zooveel mogelijk vermijde men daarom verwisseling van stukrijders, vooral indien gebleken is, dat een bepaald per soon zijn dier goed in de band heeft. Wat door de cavalerie-officieren omtrent de lichamelijke eigen schappen gezegd werd, geldt voor 't grootste gedeelte ook hier. Bij de thans in dienst gestelde exemplaren komen er verscheidene voor, wier hoeven ver van schitterend zijn; brokkelhoeven be hooren iang niet tot de zeldzaamheden. Het onderweg ver liezen van een ijzer beteekent na een half uur marcheeren reeds hoefscheuren. Aan het hoefbeslag moet daarom de uiterste zorg worden werden besteed, kunstbeslag veel worden toegepast, soms kunsthoorn aangewend; een nauwlettend toezicht van stuks- en sectiecommandant blijve aanbevolen. Niet gewenscht is het, een dier een te voren bepaald aantal dagen op beslag te laten; ter beoordeeling of al dan niet opnieuw beslagen moet worden raadplege men het dier zelf en niet, zooals vaak gebeurt, alleen de beslaglijsten. De pony is steeds vierkant beslagen; dit is een dringende vereischte! Veel aandacht moet worden geschonken aan den toestand der huid en der kootholten, daar de Australische pony buitengewone neiging tot huidziekten en mok heeft medegekregen. Eene zorg vuldige verpleging met regelmatig baden en wasschen met groene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 173