664 zeep of karbol is daarom een hoofdeisch, wil men langdurige en den dienst stremmende huidziekte-epidemiën, zooals in 1904 1905 te Banjoe Biroe en Willem I voorkwamen, ontloopen. Deze huidziekte is zeer besmettelijk en breidt zich snel uit. Bij den minsten twijfel is het derhalve zaak, het aangetaste dier te isoleeren en zijn tuig en poetsgereedschappen te doen ontsmetten. Yoor vliegen en muskieten zijn zij buitengewoon gevoelig, zoo zelfs, dat onhandelbaarheid somwijlen het gevolg er van was en niet zelden verwondingen, ontstaan door het slaan naar deze hinderlijke insecten. Hiertegen valt weinig te doenzij moeten er aan wennen. Het des nachts branden van nat stroo helpt reeds voor een groot deel en bezorgt in 't donker ten minste rust. Rotstraal is een gebrek, dat nog al eens voorkomt, hoewel minder dan bij muildieren, vermoedelijk een gevolg van het feit, dat de pony zooveel gemakkelijker is te behandelen, gewillig zich de beenen laat opnemen en dus gelegenheid geeft deze rein te houden. Wat door ritmeester Herfkens over acclimatiseeren en hoefbe slag wordt gezegd, kan ook hier als geldend worden aangenomen. Het aanwenden van kalkoenen, vooral in den westmousson verdient ook m. i. aanbeveling. Voeding. De bij de artillerie dienende ponies krijgen als dagelijksch ration 25 K. G. gras, benevens 4 K. G. gaba, welke hoeveelheid in den drogen tijd wordt opgevoerd tot 5, onder sommige om standigheden tot 6 K. G. Deze laatste cijfers moeten als minima worden beschouwd. Zeer ten onrechte worden de gepresteerde diensten bij de berg- artillerie soms gesteld beneden die bij de cavalerieik zeg m. i. ten onrechte, want hoewel de bewegingen steeds in stap geschie den is de verrichte arbeid gedurende marschen van ettelijke uren met een last van 125— 150 K. G., dus met eene twee en een half maal grooter gewicht dan dat van den ruiter, niet gering en dit vooral niet als zwaar bergterrein doorloopen moeten worden. In den westmousson als ten gevolge van den slechten toestand (gladheid) der bergpaden de marschoefeningen zich tot de vlakte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 174