666
behandeling van een punt, dat speciaal betrekking heeft op de
Berg-Artillerie n.l.
Te presteer en diensten.
De Australische pony is ter vervanging van het muildier be
stemd en zal dus worden ingedeeld als le, 2e, 3e draagtrekdier
(bij snelvuurgeschut ook 4e draagtrekdier), bij uitzondering als
munitielastdier, voor welke laatste functie de nog overblijvende
„kobussen" en de draagpaarden (kleine taille) bestemd zijn.—
a. Trekken. Dank zij zijn grootere lichaamskracht en omvang
legt de pony bij 't aantrekken veel meer gewicht in 't lamoen,
dan het veel zwakkere, fijner gebouwde muildier en vertegen
woordigt alleen daarom reeds eene belangrijk grootere waarde
als trekdier; dat wat zijn kunnen betreft.
Ook de goede wil om te trekken is bij verreweg de meeste die
ren ruimschoots aanwezig. In 't bewustzijn zijn kracht, weigert
de pony maar zelden zijn voertuig te brengen, daar waar het
moet zijntoch komt het een enkele maal voor, dat hij midden
op eene helling blijft staan en weigert een stap verder te gaan.
't Is dan geenszins onvermogen, dat hem doet besluiten alzoo te
handelen, maar wel onwil en, zooals reeds te vormen opgemerkt,
meestal is de oorzaak te zoeken in verkeerde of ruwe behan
deling van geleider of stukscommandant. Als regel toch is de
voerende stukrijder geen afstammeling van een oud heldenge
slacht en bang voor het dier, bang dat dit er van door zal gaan.
Hij heeft dan vermoedelijk wel eens met een plotselingen ruk de
dwangtrens aangehouden, daardoor pijn veroorzaakt en is zoo
doende oorzaak geweest, dat later het dier, gedachtig aan die
geleden pijn, weigerachtig wordt om te trekken.
De uitvoering van des stukscommandants commando: „slaat
hem op zijn ziel", doet het overige; van trekken geen sprake
meer, slaan en bokken, zich dientengevolge wonden en uit is het
met den goeden wil.
In zoo'n geval dient men, wil alles niet voor goed bedorven
zijn, van voren af aan met zeer veel geduld en zachtheid te
beginnen. Kuw geweld helpt niet.
Zooals ik echter zeide, dit zijn zeldzaam voorkomende verschijn-