508 3e het bijzonder groot aantal capitulatiën in het open veld, meestal zonder ernstig pogen om zich er door te slaan 1); 4e uit het geconstateerd feit, dat 35 Engelsche gevangenen het vizier hadden staan op 800 Yard, niettegenstaande zij op 350 Yard nog gevuurd hadden; het verstellen van het vizier was niet bevolen 2). Zelfs de opperbevelhebber verklaarde van den Engelschen sol daat, dat hij a onvoldoende vaardigheid bezat in het oorlogsschieten, in het afstanden schatten benevens in het opsporen (in het oog hou den) van doelen b niet in staat bleek om zich te redden, als zijn onmiddellijke aanvoerders uitgevallen waren c weinig begrip had van het vermogen van zijn vuurwapen, vooral op middelbare en groote afstanden cl in het begin van den oorlog gebrekkige kennis bezat, om trent den invloed van het terrein. Ook de lagere aanvoerders waren zich hun taak in het gevecht niet bewust 3) en bleken in buitengewone gevallen niet in staat zich aan de omstandigheden aan te passen. De Engelsche artillerie was onvoldoende geoefend in het op zoeken en beschieten van doelen, benevens in het waarnemen der schoten, vooral op de groote afstanden. Bij de cavalerie liet de rijkunst en de verzorging van de die ren veel te wenschen over. Naar het voorkomt bevat het voorgaande veel, waaruit voor ons leger leering is te trekken. Wel is waar werd onzen onder bevelhebbers, althans de laatste jaren op Atjeh, ruimschoots ge legenheid geboden om hun zelfstandigheid te ontwikkelen, doch ook werd een groot deel van den diensttijd van velen hunner 1) Tot 1 Jan. 1900 hadden in Z. A. 226 capitulatiën plaats gehad, die op drie na door een onderzoekingscommissie gesanctioneerd werden. In het vorengenoemde gevecht bij Hamatan waren de 2 bats Russ. inf. vrijwel ingesloten, toch baanden zij zich een door tocht met de bajonet, waarbij o.a. 24 officieren vielen. 2) De schrijver (Mil. Zeitfragen 10) voegt er aan toe, dat zulks bij de Boeren onmo gelijk zou zijn geweest. Ongetwijfeld had niet elke Boer het juiste vizier, maar zeer zeker hadden ook niet alle Boeren een onjuist vizier. „Selbst ist der Mann, auch wenn er mal falsch handelt". 3) Zie laatste alinea blz. 19 uit: „Die Macht der Personlichkeit im Kriege".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 18