GROOT ATJEII VAN 21 APRIL TOT 28 JUNI 1806.
Vervolg en slot van blz. 621.)
Het duurde geruimen tijd, vóór de eerste colonne met den
zeer uitgebreiden transporttrein, kon afmarcheeren. Niet vóór
8 u. 30 v.m. stelde zij zich in beweging.
Bij den grooten boom ter hoogte van kampong Adjé splitste
men zich. Het transport, zoomede de beide batterijen, gingen
door naar Lam-Permai, onder geleide van het korps maréchaussee;
met de infanterie werd in breed front zuidwaarts gemarcheerd
(n. 1. in colonne-linie, het 6e bataljon op den linkervleugel) via
Tjot Soeroei, Adjé Boeng Mira, Tjot Bada, Lam-Ateuh, Tjot Goet
naar Lam-Soet, in dier voege, dat de rechtervleugel, het 3e ba
taljon, bleef ten oosten van de rij vijandelijke versterkingen,
gelegen in de lijn Adjé—Tjot Goet Lam-Soet.
In de kampongs mocht niet gebrand worden. Alles was ver
laten en vijandelijkheden werden niet ondervonden.
Over de Kroeng-Lingkar moesten de genietroepen weer een
brug slaan.
Tijdens het opruimen der hutten en huizen in de verschillende
bentengs werd een compagnie van het 3e bataljon in Lam-Soet,
een tweede in Tjot Gloempang (tusschen Lam-Soet en Tjot Goet)
en de derde met de ambulance bij laatstgenoemden heuvel op
gesteld.
De 4e compagnie 6e bataljon nam noordwaarts van Lam-Soet
stelling, de andere bleien achter kampong Lam-Oe gedekt.
Nadat ook Lam-Soet in brand was gestoken, trok men in twee
afdeelingen langs de Kroeng Lingkar en langs Loeboek en Lam-
Dam over Siroen naar Lam-Baroe terug.
Slechts een paar schoten vielen op de troepen.
Om 1 u. n m. was de gebeele colonne te Lam-Baroe. Per extra-
trein werd zij vandaar naar Koeta-Radja teruggebracht.
I. M. T. 1906. 46