682 om de brug tusschen Tjot Rang en den driesprong te herstellen. Het 5e ging dadelijk in marschformatie door tot Na-Reloh en- vervolgens in gevechtsformatie met 2 compagnieën in le linie. Daar achter de 3e met de sectie artillerie en de ambulance. Aanvankelijk vuurden uit Lam-Goet slechts een paar manr daarom rukte de compagnie Linck op, zonder dat vuur te beant woorden en bezette die benteng. De weinige vijanden hadden bijtijds het hazenpad gekozen. De cavalerie zond van de inname van Lam-Goet bericht aan den colonnecommandant en meldde tevens, dat zij doorging naar Tjot Praboe om daar voorloopig te observeeren. Overste van Heutsz begaf zich nu ook naar Lam-Goet en vernam daar ten 10 u. 50 v. m dat de drie korpsen in de aangegeven lijn Lam-Goet, Lam-Rebo en Tjot Preh verband hadden gekregen. Aan 7e en 12e bataljon werd nu gelast om in verband met elkaar over Masdjid Lepong naar Kroeng Kali voort te rukken,, langs Lam-Triëng, Tjot Raja, Sabang en Lam-Aloer; aan het 5e om over Tjoetjoem naar Lam-Oedjoeng en Toeng- koeb te gaan. Reserve en artillerie volgden langs den weg naar Toengkoeb,. terwijl de cavalerie Landoeri-oost ging verkennen. Tjot Preh en Lam-Goet werden in de asch gelegd en ten 11 u, 15 v. m. de voorwaartsche beweging aangevangen. Eerst toen de bataljons ten 1 u. 15 n. m. in de lijn Lam-Aloer Lam Sabang gekomen waren, werd uit noordelijke richting op het 7e, uit oostelijke op het 12e bataljon gevuurd. Het laatste bataljon deed den vijand door vuur der repeteer geweren verdrijven, terwijl het 7e tegen de schutters oprukte,, daar deze zich juist in de marschrichting bevonden. Een tromplader en een revolver vielen den onzen daarbij in han den. Vóór Masdjid Lepong kreeg het 12e weer vuur. De korpscommandant deed om den vijand van zijne marsch richting af te snijden, zijn rechtervleugel snel vooruitkomen; een moeras stuitte den troep echter in die beweging. Men was nu genoodzaakt de masdjid over een paar smalle paden in front te naderen. Niettemin boden de Atjehers geen weerstand, verlieten hunne positie en verloren in de paja een viertal hunner, die door onze kogels vielen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 194