698
Wij zagen reeds, dat zij verder langs den kortsten weg huis-
waats keerde.
Nadat de cavalerie de kampong weer bereikt had, gaf de vijand
tegen half twee eindelijk eens teekenen van leven; hij deed n.l.
van den Glé Broeë een tiental schoten op het peloton van den
Tjot Kariëng.
Half drie werden de genietroepen der 2e colonne naar Boekit-
Karang teruggezonden, weldra gevolgd door de beide batterijen.
Ook het 14e kreeg last af te marcheeren, voorloopig echter
naar Masdjid Siem, om daar eene opnamestelling te bezetten
voor het 6e bataljon, dat ten 2 u. 45 n. m. beginnen zou hare
stellingen te ontruimen.
Een peloton afgezeten cavalerie bezette de brug over de Kroeng-
Kali, waardoor de infanterie een voorsprong kon nemen.
Zonder resultaat beschoot een vijftal vijanden het teruggaande
6e bataljon. Yermoedelijk volgden zij niet, wijl de loopbruggetjes
over de rivier door onze troepen waren weggenomen.
Intusschen had het 14e bataljon één compagnie in stelling ge
legd in den klappertuin noordoostelijk van Lam-Klat, één in
Masdjid Siem en één in het noordwaarts gelegen Landoero. De
4e bleef als reserve op den grooten weg.
De cavalerie ging ten 3 u. 5 n. m. rechtstreeks naar Koeta-
Radja.
Nauwelijks waren alle troepen het 14e gepasseerd, of in de
richting van Lam-Biheue werd een vrij hevig vuur gehoord, dat
gericht bleek te zijn op het naar Kroeng-Kali terugtrekkende
12e bataljon.
Het 14e moest nu voorloopig blijven waar het zich bevond.
Hoe was het 12e echter daar gekomen?
Zooals we reeds opmerkten, hadden de hoofden van Lam-Poe-Oe
en Lam-Genoi zich met een witte vlag bij de cavalerie gemeld,
en had de overste Soeters deswegen hunne kampongs gespaard.
Lam-Oedjang en Lam-Gawai werden gedeeltelijk in de asch
gelegd; daar zij evenwel tot hetzelfde complex als Lam-Poe-Oe
behoorden, deed de bataljonscommandant ook dat branden staken.
Lam-Hasan werd evenmin getuchtigd, wel daarentegen Lepong
en Lam-Tebo (of Teubée).
Bij het oversteken van deze kampongs naar Tjot Lam-Mé en