705 Wort heute wahr! Der Geistcïer das Offizierskorps beseeltist der Geist des Heeres" 1). Beschouwen wij derhalve hij de beoordeeling van den heer- schenden geest in het leger eerst dien, welke zich in den offi cier openbaart, en laat misplaatste trots en eigenliefde niet de oorzaak zijn om het wijzen op wonde plekken aan een overi gens gezond lichaam euvel te duiden; dit wijzen toch kan tot de gewenschte genezing leiden. Een dier meest wonde plekken is de bestaande onverschillig heid, het heerschende „laisser aller"; deze onverschilligheid, die vooral de rangen met geen of weinig verantwoordelijkheid heeft aangetast en die in, doch bovenal buitendienst ik wees er te voren reeds op duidelijk waarneembaar is, is oorzaak, dat met het beëindigen van den bevolen dienst ook meestal het behar tigen van de militaire belangen, waaronder het handhaven van eene goede tucht wel de voornaamste is, als afgedaan worden beschouwd. Zij geeft ons de reden, waarom oudere officieren bij een vergelijken van de militaire eigenschappen der jonge officieren van voorheen en thans als regel tot eene voor de laatsten ongunstige slotsom geraken. Door welke invloeden is deze onverschilligheid ontstaan of wordt zij in de hand gewerkt? Wij wagen ons slechts noode op het glibberig pad der waarschijnlijkheden. Als vaststaande mag aangenomen worden, dat het vele, helaas onvermijdelijke, overplaatsen van officieren en minderen aan het ontstaan niet vreemd is. Gelegenheid om eene taktische eenheid te brengen tot een peil, dat haar commandant met trots kan spreken van zijn compagnie, eskadron of batterij bestaat zelden, bij het hoofd wapen nimmer. Eene herhaalde wisseling van officieren, kader en soldaten, soms binnen eenige maanden, knot de belangstelling bij alle drie, doet afbreuk aan den goeden geest, verslapt de tucht. Bovendien veroorzaken de vele overplaatsingen, in verband met de lage bezoldiging, meermalen drukkende materieele zorgen bij den jongen, in doorsnee gehuwden officier en bij het gehuwde kader. Materieele zorgen, een ieder, die ze gehad heeft, weet het, zetten den domper op lust, ijver en toewijding, doen meer- 1) Freih. von der Golz. „das Yolk im Waffen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 217