706 malen eene roeping verloren gaan en maken veelal van den of ficier öf een door zorgen gekweld „mannetje", of zij voeren hem op zijwegen. Is eenmaal een dezer stempels in de jonge rangen op den officier gedrukt, dan is hij onuitwischbaar en tot in de hoogste rangen nog te bemerken. Waar het tegenwoordig oefeningsstelsel de individueele eigen schappen ook de minder goede zoo op den voorgrond doet treden, is onverschilligheid een des te grooter kwaad. Toch heeft dit oefeningsstelsel, zoo ideaal schoon in theorie, haar in niet geringe mate in de hand gewerkt. Het voormalige systeem kenmerkte zich door eene scherpe om lijning, waar binnen alles gereglementeerd was; denkvermogen eischte het weinig, eene bijzondere soms woordelijke kennis van den inhoud der reglementen was noodzakelijk; doch bij al deze minder goede eigenschappen had het één goede, namelijk, dat het één systeem was, dat het in de uitvoering slechts één opvatting toeliet, dat men niet de speelbal was van zich telkens wijzigende inzichten. Bij het hedendaagsch oefeningsstelsel is elke omlijning vrij wel uitgewischt; het denkvermogen moet het minder gereglemen teerde aanvullen en maakt de vrijheid van handelen grooter; doch naast deze goede eigenschappen heeft het één, juist daarom speciaal voor ons leger, slechte eigenschap, namelijk, dat het niet één stelsel is, dat het in de uitvoering vele opvattingen toelaat, waarvan die van den hoogsten in rang immer als de juiste geldt, dat men wel de speelbal is van zich telkens wijzigende inzichten. Met de beste bedoelingen bezield, overtuigd op de „algemeene grondslagen" eene goede uitvoering te hebben opgebouwd, ziet men door een chef meermalen zóódanig ingrijpen, of door een opvolger zóóveel wijzigen, dat de uitvoering eene geheel andere wordt, dan men zich had voorgesteld, dan waarmede men waar schijnlijk zijne ondergeschikten reeds had vertrouwd gemaakt. Is aan één kant deze handelwijze van den voor de geoefendheid verantwoordelijken chef of van den opvolger eenigszins te ver klaren, aan den anderen kant is het begrijpelijk, dat zij de lust tot verder pogen doodt, den mindere aan het twijfelen brengt en onverschilligheid zaait. Ik heb gezegd „speciaal voor ons leger". Onze reglementen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 218