708
ficier in niet geringe mate bij tot den ongekend hoogen bloei
van dergelijke vereenigingen aan de militaire inrichtingen in
Holland. De kiemen tot het kunnen en willen zijn derhalve aanwe
zig, doch zij komen niet tot ontwikkeling. Yeel valt nog in dit op
zicht in navolging van andere legers te doen en elke schrede in
deze richting zal de tegenwoordige dufheid en gemakzucht, die bui
ten dienst heerscht, verminderen en meer opgewektheid, frisch-
heid en levendigheid aanbrengen.
Men laat den jongen officier te veel aan zich zelf over. Van
een meer dan conventioneele verhouding tusschen opvolgende
rangen is zelden iets te bespeuren; hierdoor leert deeenerang
de andere slechts in dienstverhouding kennen en deze is eene
slechte leermeesteres in menschenkennis en onderlinge waar
deering.
Veel valt in ons eigen korps te verbeteren of aan te vullen.
Laat ons daarvoor niet blind en doof zijn.
Even zeker als een minder goede geest bij de officieren voort
woekert tot in den laagsten graad van het leger, even zeker
wekt een voortdurend waarneembare geest van ontevredenheid,
onverschilligheid en verslapping bij den mindere, doodend op
den lust en ijver van den officier.
Deze geest openbaart zich bij het Europeesche element in ons
leger in hooge mate. Schijnbaar geringe oorzaken kweeken hem
aan en de geringschatting, waarmede zijne uitingen in het vredes-
garnizoen worden beschouwd, wreekt zich te velde. Geven wij
een het leger gunstig gezind dagblad het woord, waar het zegt
Zelfs als ze liet nog betrekkelijk goed hebbenzijn de Eu.
ropeesclie fuseliers al humeurig en lastiggauw verbitterd en ontevre
den; hebben zij het werkelijk armoediglijden zij bepaald gebrek
zooals reeds het geval is als ze niets dan rijst met wat toespijs
krijgen dan daalt de stemming tot ver beneden peil, en is de tucht
met de beschikbare weinig doeltreffende middelen hoogst moeilijk te
handhaven. Velen worden ziek en nog meer geven voor ziekte zijn;
het wordt een gesukkel zonder einde. Werkelijk heeft men, op verre
tochten in onherbergzame streken, van de Europeesche soldaten meer
last dan pleizier, vooral als ze niet als minderheid zijn ingedeeld
bij een, uit soldaten van verschillenden landaard samengestelde
colonne