I
715
trom, het sierlijke van de uniform, wellicht in de toekomt ook
de muziek en het vaandel, zij zullen, aldus voortgaande, gedoemd
zijn te verdwijnen, doch telkens wordt zoo doende iets ontnomen
aan het leger, dat het zijne bijdroeg tot het vormen van een
mooi en aantrekkelijk geheel, dat een soldatenhart deed zwel
len, dat de ijdelheid streelde, dat ons, niettegenstaande een min
der goed materieel leven, onzen militairen loopbaan voor geen
andere zou hebben doen ruilen.
De beteekenis, die de menschelijke ijdelheid nog heeft in het
legei, die ons trotsch doet zijn op een onderscheidingsteeken op
borst of kiaag, schijnt nog meer te zullen worden verloochend.
Doch dan moge het leger nog voldoende aantrekkingskracht
blijven uitoefenen op de hoogere rangen en voor de vast in den
zadel zittenden, voor de lagere rangen zal zij reeds verminderen
en voor de minderen zal zij niet meer bestaan. Het onkruid
„onverschilligheid en verslapping" zal welig tieren.
Het Ned.-Ind. leger heeft, zooals ik reeds opmerkte, niettegen
staande het een vrij willigerleger is, vrij getrouw de voetstappen
gedrukt van het Ned. leger, doch afgevraagd mag worden aan
onbevooroordeelde oudere officieren of de geest in beide legers
er op is vooruit gegaan sinds het laatste tiental jaren.
Het samenstel van wetten, bepalingen, reglementen en voor-
schriften waarop het militaire berust, moet goede werving, tucht
geest en praktische geoefendheid hand aan hand doen gaan. Geen
dezer vier eigenschappen mag afbreuk doen aan de andere. Daar
om: de werving bevorderen door het leger zijn aantrekkings
kracht niet te ontnemen, een goede tucht en frisschen, veer-
kiachtigen geest in het leger aankweeken en onderhouden en
dit gepaard met een oefeningsstelsel, dat zonder het voorgaande
uit het oog te verliezen zoo praktisch en vooruitstrevend is als
mogelijk, en zich aanpast aan de in ons leger gewoonlijk voorko
mende toestanden, ziedaar het ideaal, dat ik mij vorm van dat
zelfde samenstel van wetten, bepalingen, reglementen en voor
schriften, van welk ideaal men zich m.i. hoe langer hoe meer
verwijdert door op den ingeslagen weg voort te gaan.
Ik ben er van overtuigd, bij de behandeling van bovenstaande
zes punten slechts weinig nieuw licht te hebben -doen schijnen