DRAAGBAAR VELDGESCHUT.
Wij gelooven aanleiding gegeven te hebben tot begripsverwar -
ïing, waar wij in ons opstel „Geschut te Velde voor het Neder-
landsch-Indische Veldleger" 1) dat geschut kortheidshalve dik-
weif „berggeschutnoemden. Wij bedoelden aan te geven een
stuk, dat met het oog op zijn vermogen en ballistische eigen
schappen onder de veldvuurmonden gerangschikt behoort te wor
den, doch evenals berggeschut in lasten verdeeld en gedragen
vervoerd kan worden. Dit blijkt bv. op blz. 1185,1. M. T. 1904,
waar wij de uitdrukking bezigden „de bergartillerie of liever de
artillerie te velde" en op blz. 1186, waar wederom sprake is van
„geschut te velde voor Indië".
In de Handleiding tot de Kennis der Artillerie voor de Cadet
ten van dat Wapen, Afdeeling Techniek, Hoofdstuk III, Geschut
met toebehooren, wordt „Veldgeschut" uit een tactisch oogpunt
gedefinieerd als een lang kanon, dat het leger over alle terrei
nen en in alle tempo s kan volgen, zelfs vooruit moet snellen.
„Berggeschut als een kort kanon, dat met het oog op de ge-
linge begaanbaarheid van bergstreken lichter en beweeglijker
moet zijn dan een veldkanon en op lastdieren vervoerd moet
kunnen woiden. Door de vele natuurlijke dekkingen, welke berg
achtig terrein oplevert, moet bij dat geschut over worpvuur be
schikt, doch moeten daarmee ook ongedekte, levende doelen be
streden kunnen worden.
In de „Waffenlehre" van Korzen-Kühn, 1905/1906, Heft IX,
Het geschut te velde van het Nededandsch-
Indische Veldleger moet zoo mobiel mogeljjk
zijn en toch in vermogen zoo weinig mogelijk
ten achter staan bij modern veldgeschut."
.Behoud van ons Koloniaal bezit moet bij de
samenstelling van het Nederlandsch-Indiscbe
Veldleger meer op den voorgrond treden"
1) I. M. T. 1904, blz. 1181 en 1905 blz. 4, 355, 836 en 898.