7-26 in alle te velde voorkomende terreinen, op duurzaamheid, doel matigheid, beweegbaarheid, manoeuvreervaardigheid, stabiliteit en handelbaarheid te beproeven. Er werd gereden op hoofd- en secundaire wegen met hellingen opwaarts tot een maximum van 23° en afwaarts tot 25°, terwij bovendien tal van slooten, zoowel in rechte als in schuine nc ting over en door gereden zijn; terrassen tot een maximum hoogte van 1 M. werden opgereden en langs terrassen van die zelfde hoogte werd afgedaald. Verder werden de stukken en caissons meermalen in bouwland en tegen hellingen door de be spanningen of door de bedieningsmanschappen m batterij ^ge bracht en over aanzienlijke afstanden met handen verplaatsu. Bij de vergelijkende rijproeven werd in 36 proefmarschen een afstand van 742 K. M. afgelegd" Tijd en plaats waren steeds ter keuze van de Commissie. Uit het „Overzicht" blijkt niet van marschen bij nacht langs geaccidenteerde wegen of dwars door het terrein. Evenmin o de proeven zoowel in .den West- als in den Oost-moesson ge nomen werden. En juist wanneer de veldartillerie in werkelijkheid zal moeten optreden, zal dit moeten geschieden ten alle tijde, m elke weers gesteldheid, in eiken moesson. De artillerie zal dan moeten optreden op het tijdstipdat en op de plaatswaar de algemeene bevelhebber zulks noodig oordeelt. Dit in verband met de actie van de andere wapens. Het innemen en veranderen van stelling zal in werkelijkheid dikwerf des nachts moeten geschieden. En eerst dan zal de bereden artillerie kunnen bewijzen of ze voldoende beweegbaar en beweeglijk is De proeven zouden dus moeten aangevuld worden, door de proefstukken in tactisch verband in de deelen bij troepenafdee- lingen, saamgesteld uit de 3 hoofdwapens, aangevuld met de noodige hulpwapens en diensten. Met deze afdeelingen zou op groote schaal gemanoeuvreerd moeten worden in de terreinen, waaiin wij ons den strijd tegen den B. V. denken. Indattei- rein moeten die stellingen door de artillerie worden ingenomen, die haar ballistisch vermogen het best tot zijn recht doen komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 238