746 cale streken van de rasp. De voordeelen van het wegnemen van den draagrand zijn buitengwoon groot gebleken, nadeelen waren er totaal geene. Ik wil er nog op wijzen, dat paarden met zeer slechte hoeven lichten dienst moeten blijven doen, daar anders de qualiteit van den hoef sterk vermindert. In welk opzicht meen ik nu, dat de eskadronscommandanten te Batavia en Soerabaia van den rechten weg afwijken? De ritmeester Daniels laat het hoorn afraspen, zoodra het over het ijzer steekt. Dit is natuurlijk aan te bevelen, doch nog beter is het op de boven omschreven wijze het oversteken te voorkomen. Een hoef, die op het oog misschien nog niet voor afraspen aan de beurt is, kan na een zwaren dagtaak reeds een begin van brok kelen en scheuren vertoonen. Terecht wordt er dan ook ge sproken van „behelpen"; de door mij bedoelde wijze is afdoende. Een zwak punt lijkt het mij, aan het garnituur te tornen, hetgeen de ritmeester Daniels dan ook zelf ais een noodzakelijk kwaad aangeeft, 't Zijn juist de verzenen, die dit het hardst noodig hebben, en die aan den anderen kant ook het spoedigst aanleiding geven tot het verliezen van het ijzer, daar hier de meeste krachten werken, die het ijzer trachten af te rukken, terwijl geen nagels het daar meer vasthouden. Te Banjoe Biroe wordt een flink garnituur gegeven, en toch, de omstandigheden in aanmerking genomen, slechts zelden een ijzer verloren. Of de paarden te Banjoe Biroe staan niet met de voeten op elkaar, öf de wijze van beslag voorkomt het aftrappen. Het komt mij onwaarschijnlijk voor, dat de paarden in verschillende garnizoe nen verschillende gewoonten aannemen, en moet ik dus wel de tweede oorzaak aannemen. Het brengen van den hoef tot den normalen omvang, wegnemen van den uitersten draagrand en sterk bijronden van scherpe kanten, gepaard aan een stevige lig ging van het ijzer, verklaren m. i. het verschil. Het feit, dat vele paarden zich strijken, doet een zijblik wer pen op de dressuur en de rijkunst der ruiters. Moet er aan de ijzers getornd worden, dan in de eerste plaats het doel trachten te bereiken, door afronden van scherpe kanten en bodemnauw smeden of vijlen. Ook liever een paar strijklap- pen meer, dan het zoo noodzakelijke garnituur verminderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 258