763 in plaats van „dichigesoldeerde" petroleumblikken of de sporadisch voor komende blikken met scharnierend deksel op blz. 37 ad X, zullen velen uit het gezegde „op maréchaussee-ma nier" niet veel wijzer worden, en zoo is er meer. Verkieslijker lijkt het ons, den inhoud te doen vergezeld gaan van een bladwijzer. Wat de hoofdrangschikking betreft, ware het wellicht beter geweest, hoofdstuk II „Uitrusting per groep", te noemen „Uitrusting, wapening en munitie" en in te doelen A. Van den groep. B. Van den man. C. Van het kader (groepsct. ingesloten), D. Van den drager. De onderlinge sa menhang zou dan beter zijne geweest. Ons inziens behooren de hoofdstukken III „Vivres" en IV „Verpleging" samengevat te worden, daar vivres en verpleging nauw verband met elkander houden. Onder hoofdstuk VI „Marcheeren" is wel wat veel behandeld, terwijl de hoofden der onderdeelen soms wel een weinig te veel afwijken van den titel van het hoofdstuk zelf. Beter zou ods de volgende indeeliug voorgekomen zijn: A. Algemeene wenken, B. Marschdiscipline, C. Vei ligheidsmaatregelen, D. Overschrijden van hindernissen en E. Rusten, en elk onderdeel te doen volgen door bijzondere bepalingen voor den nacht. Hinderlagen hadden wij liever afzonderlijk behandeld gezien en de waarschuwing aan het slot van het werkje vermeld, daarbij vooropgesteld. In elk geval behooren hindernissen en het overschrijden van rivieren niet als twee scherp van elkander onderscheiden gedeelten behandeld te worden, zooals geschied is. De behandeling der verschillende onderdeelen verraadt niet de zorg, die daaraan besteed had kunnen worden. Zoo had onder hoofdstuk VI ad. f. a. „Passeeren van doorwaadbare rivieren", het ten 8ste vermelde— indien mogelijk, een touw spannen zeker wel ten 2de vermeld mogen worden; hoofdstuk VII „Overvallingen" ware o.i. beter onderverdeeld in de volgorde der punten 1, 8, 3, 7 (met 2 samengevat), 4, 6, 5, 10, 11 en 9. Voorts is schrijver ons eenige malen te boud, te beslist in zijn wen ken Dit moet wellicht hieraan worden toegeschreven, dat vele dier wenken ontleend zijn aan orders, dan wel aan bronnen, welker inhoud alleen betrekking heeft op eene bepaalde landstreek of bevolking, of die samengesteld zijn onder bepaalde invloeden. Niet alleen, dat schrijver hierdoor ongunstige, maar toch meermalen voorkomende omstandigheden ten eenen male buitensluit, maar hij ver valt tevens ook een enkele maal in de fout van eenzijdigheid. Immers niet bij elke stam is b. v. het solidariteitsgevoel waarvan op blz. 67 ge waagd wordt, even ontwikkeld. Niet elke stam zal de rechtvaardigheid

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 275