766
wanden. Troepenbeweging van Oost naar West en omgekeerd
wordt door deze terreingesteldheid ten zeerste belemmerd, vooral
voor artillerie en beladen paarden, die bovendien groote moeilijk
heden ondervinden bij het doorwaden der meerendeels over met
rotsblokken bezaaide beddingen snel stroomende rivieren.
Kratermeren komen ook voor, waaronder als schoonste het
Batoenneer, voorts nog talrijke bronnen.
Door vernuftige waterwerken weten de Baliërs zich het noodige
bevloeiingswater voor hun sawahs te bezorgen, waarvoor kilo
meterlange, vaak diep uitgespoelde waterleidingen (telaba's) zijn
aangelegd, meestal even zoovele terreinhindernissen, die ook de
beweging in Noord-Zuidelijke of omgekeerde richting bemoeilijken.
Wordt daarbij bedacht, dat het hellende terrein terrasgewijze
sawahaanleg eischt, zoo is daarmede een algemeen denkbeeld
verkregen omtrent de begaanbaarheid van Balineesche terreinen
voor bereden wapens.
De van ouds beschaafde Baliër zorgde echter zoo goed moge
lijk voor bruikbare verbindingswegen tusschen de verschillende
desa's; in de bevolkte gedeelten treft men dan ook een vrij dicht
net aan van wegen, die buiten de bewoonde plaatsen in breedte
afwisselen van 1—8 M. en naar mate van hunne belangrijkheid
ook min of meer, doch meestal onvoldoende, onderhouden worden.
Zij bestaan uit een aaneenschakeling van ongeveer horizontale
vakken verbonden door soms vrij lange en steile op- of afritten,
die, ter betere bescherming tegen afvloeiend water, althans in de
nabijheid der desa's, geplaveid zijn met riviersteenen, waardoor
zij echter eerder een hindernis voor dan een vergemakkelijking
van het verkeer vormen voor bereden en en beladen draagpaarden.
Behalve in die zoo juist genoemde hellingen (prigi's) komt
wegverharding niet voor, uitgezonderd op enkele wegen in het
gouvernementsgebied. Overigens hebben de Baliërs wel gestreefd
naar vergemakkelijking der verbindingen door over de hooger ge
noemde door sleuven stroomende rivieren bruggen van klapper-
stammen of bamboe te leggen; zoo ook over de grootste en diepst
ingesneden waterleidingen, althans in voorname verkeerswegen.
De kleinere, talrijke voorkomende waterleidingen, die de wegen
snijden, moeten doorwaad worden; soms dient de weg zelf ge
deeltelijk voor waterleiding, elders loopt hij kilometers langs een