770 Hebben zich eenige huisgezinnen tot een desa aaneengesloten, zoo doet zich al dadelijk de noodzakelijkheid gevoelen een tem pel op te richten, waarin de dienst verricht kan worden ten be hoeve der goden en geesten, die geacht worden die desa te beheerschen. Zoo'n tempel heet in het algemeen poera en be staat uit een in twee of drie vakken verdeelde ruimte, welke door stevige, meest van steen opgetrokken muren is omgeven. De toegang is smal en ligt hoog boven den grond; op het voor plein staat in den regel een waringin of andere schaduwboom in het tweede en derde vak zijn de verschillende tempeltjes op gericht. Bijzondere tempel heeten djeron dewa en van ouds bestaande tempels, waarin een balé agoeng was opgericht, hee ten poera balé agoeng. Noodzakelijk moet ook in elke desa voorkomen een bijzon dere plaats aan Doerga en zijn boeta's gewijd, den god der ver nietiging. Deze tempel, op soortgelijke wijze als boven aange geven ingericht, heet penataran of poera dalem en staat op of in de nabijheid van het kerkhof (sëma). Ten slotte dienen de godin der rijstvelden (Sri, vrouw van Siva) en de god der zee (Baroena) vereerd te worden wegens hun invloed op het dagelijksch voedsel, zoodat iedere desa van eenig aanzien een tempel op de sawah en een ander aan zee moet hebben staan. Eerstbedoelde heeft ook elke groote desa; de kleinere doen met andere samen; doch de tempel aan zee houden de in het binnenland gelegen desa's er niet op na. In het algemeen vindt men in de desa's dus minstens twee, meest drie poera's aan, die èn door hun ligging in of nabij den rand der desa èn op gunstige punten in het terrein, èn door hun inrichting bijzonder geschikt zijn voor verdediging. Zoolang zij echter niet voor krijgsdoeleinden worden gebezigd, doet men beter die tempels niet door troepen te laten betreden, vooral niet de poera's, die dienen moeten voor den dienst ten behoeve van het geheele rijk, en dus een roep van heiligheid bezitten. Bijzonder heilige tempels telt Bali er een vijftal, waarin voor alle rijken op dat eiland, vertegenwoordigd door hun vorsten, tempels zijn opgericht (Batoer en Besakih, bijv.) De aan de lijkverbranding verbonden kosten maken, dat in afwachting van het bijeengaren der noodige fondsen, de lijken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 284