518 op een B. V. kan niet ontkend worden, dat aanzienlijke finan- tiëele offers noodig zoudeïi zijn; o. m. voor manoeuvres als oefe ning voor de hoogere aanvoerders, uitgestrekte schietterreinen voor opleiding van den troep en de lagere aanvoerders, moderne veldartillerie om de kans op succes niet geheel uit te sluiten, mitrailleurs als steun voor het gering aantal bataljons, sein- middelen (afdeelingen) om onze zwakke cavalerie gelegenheid te geven haar hoofdtaak de verkenning eenigermate te kun nen vervullen, kijkers voor de onderaanvoerders in verband met de typische leegte van het gevechtsveld en voorts schoppen voor de infanterie. Dit alles kost geld, doch meent men het leger te moeten ge bruiken tegen een B. V., dan staan „succes" en „uitgaven" in nauw verband. Niet vergeten moet worden, dat er een kenmerkend verschil bestaat tusschen een optreden tegen den I.-Y. en tegen den B.V. Tegen den eerste kan men het desnoods, hoe weinig dit ook aan te bevelen is „te goeder tijd" nog eens, of meermalen zelfs, overdoen, waarvan onze vroegere krijgsgeschiedenis helaas over- talrijke bewijzen leverttegen den laatste is het immer de kwestie van „to be or not to be", hetgeen reeds in het eerste treffen beslist kan zijn. Dat eerste treffen kan dus niet zorgvuldig ge noeg voorbereid worden, en dit kan alleen in vredestijd en ten koste van het noodige geld afdoende geschieden. Dat die som men niet gering zullen zijn, blijkt voorts nog, als we nagaan in hoeverre de sterkte van ons veldleger in dit opzicht voldoen de geacht moet worden, in het bijzonder wat betreft de sterkte verhouding tusschen de wapens. Neemt men het gunstigste geval aan, n.l. dat ons geheele leger geconcentreerd kan worden op één plaats, dan wordt daar beschikt over 20 bataljons, 4 eskadrons, 8 batterijen en 3 com- pagniën genietroepen (12000 geweren, 48 vuurmonden, 500 sabels). Neemt men verder aan, dat de bereden wapens over de zoo zeer begeerde ponies beschikken en de artillerie over moderne vuurmonden, dan nog is er een wanverhouding tusschen de sterkte der wapens, waardoor de infanterie door de andere wapens slechts onvoldoende gesteund kan worden. Vier vuurmonden toch op 1000 man inf. is een minimum, beter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 28