779
Karang Asem, verwant aan Mengwi, trad offensief tegen Ba-
doeng en Kloengkoeng op, daarin bijgestaan door een deel van
Gianjar, dat zich van laatstgenoemd rijk wilde losrukken. De
Dewa Agoeng, zich onmachtig voelende zelf de zaak af te doen,
riep den bijstand in van Bangli, dat zich toen wendde tegen
Gianjar en een flink deel van dit landschap bezette met de ha
venplaats Lebih.
Daar nu verder het Z. Westelijk deel van Mengwi zich onder
Tabanan gesteld had, kreeg men den volgenden toestand: Mengwi
verdeeld onder Badoeng eri Tabanan; Gianjar grootendeels door
Karang-Asem, anderdeels door Bangli bezet, terwijl een smalle
aan Kloengkoeng grenzende strook aan dit rijk verbleef.
Onder Dewa Ngoerah Agoeng, een zoon van den gewezen
vorst van Gianjar, die uit zijn gevangenschap te Kloengkoeng
wist te ontvluchten, bleef Gianjar zich tegen laatstgenoemd rijk
en tegen Bangli verzetten, en met goeden uitslag, daar het in
November 1893 zich weer als zelfstandig rijk, zij het dan ook
met eenig verlies van het oude grondgebied, wist te doen er
kennen door den Resident. Aan Gianjar werd een klein deel van
Mengwi toegevoegd, dat overigens onder Badoeng en 'Tabanan
verdeeld bleef en dus ophield een zelfstandig rijk te vormen.
Met het herstel van Gianjar namen de overige vorsten aller
minst genoegen en vooral Kloengkoeng verzette er zich heftig
tegen, doch voornamelijk Bangli maakte het bedoeld rijk zeer
lastig, wat te gemakkelijker kon, daar een goed deel van het
voor Gianjar benoodigde bevloeiingswater in Bangli afgetapt
moest worden. Herhaaldelijk werden over en weer leidingen,
stuwdammen, enz. vernield. Doch ook door opruiing van de
bevolking tegen den vorst werkte Bangli aan de verbrokkeling
van Gianjar; zoo verloor het laatste rijk in '97 in het N. grond
gebied aan Bangli.
Het jaar te voren was de krachtige Dewa Ngoerah Agoeng
overleden en opgevolgd door Dewa Gédé Raka, een zwak bestuur
der, tegen wien de omliggende rijken zich alles meenden te mogen
veroorloven, tegen de vertoogen van den Resident in. In begin
1899 viel Bangli, gesteund door Kloengkoeng en Badoeng, zelfs
openlijk Gianjar aan, zoodat dit rijk zich Mei '99 tot ons Bestuur
wendde om tusschenkomst. Had de inmenging van den Resident