796
De slede vat met klauwen om vier geleistukken met tegen-
klauwen van de wieg. (Het omgekeerde dus van het Ned. veld
geschut).
Het geheel wordt beschermd door een kast van nikkelstaalplaat.
Beneden aan die kast zit in het midden een verticale tap, ter
bevestiging van de wieg op den wiegdrager van de affuit. Door
deze tap kan aan de wieg met het daarop liggende kanon mid
dels het stelrad voor zijdelingsche richtingen, eene richting van
2,5° naar L. of R., tenopzichte van de lengteas van de affuit,
gegeven worden.
Aan de achteronderzijde van de wieg zit een klauw ter koppe
ling van de wieg met den toestel voor zijdelingsche richting.
D. Voor affuit.
Deze bestaat uit twee zijwangen van rechthoekig naar buiten
omgezet nikkelstaalplaat. De zijwangen zijn vóór aan de as be
vestigd en achter verbonden aan de achteraffuit.
Op de as rust de wiegdrager.
De as is hol, gesmeed van nikkeistaai, en heeft aan de uiteinden
een gedeeltelijk afgesneden kraag, waarover de raden geschoven
worden.
De raden zijn van hout met metalen naven, eindigende in
moffen.
Deze moffen grijpen om den kraag van de as. Door de mof een
kwart slag om te draaien wordt het rad vastgezetna hem een
kwart slag teruggedraaid te hebben, kan het rad worden afge
nomen.
Tusschen de beide zij wangen van de affuit zijn de inrichtingen
aangebracht tot het geven van eene elevatie van 15°, eene de
clinatie van 10° en zijdelingsche richtingen tot 2,5°.
De wiegdrager grijpt om de tap van de wieg, de stelschroef
zit aan den wiegdrager, de inrichting voor zijdelingsche richtingen
werkt aan het uiteinde van den wiegdrager en wordt gekoppeld
aan de klauw van de wieg.
Door een en ander wordt een vaste ligging van de bovenaffuit
tenopzichte van de benedenaffuit verkregen.
Elevatie wordt door den richter aan het stuk gegeven door
draaien aan het stelrad links van de zijwang van de affuit, waar-