803 d. Affuit. De aspannen zijn zoowel vuur- als marschaspannen. Wel wordt hierdoor bij getrokken vervoer een grootere druk in de draag- ringen uitgeoefend dan bij het bezigen van marschaspannen, doch dit nadeel is niet overwegend te noemen. Het bovenste deel van het kanon ligt 6 c. M. beneden het hoogste punt der raden, waardoor een gunstige ligging van het zwaartepunt verkregen werd. Aan de wieg zou nog, evenals bij het Nederlandsche veldstuk het geval is, een verdeelde schaal met wijzer aan de rechterzijde moeten worden aangebracht, ter controleering van de terugloop van het kanon. Bij den terugloop wordt dan door een nok aan het kanon een schuif teruggeduwd, welke blijft staan, als de terugloop beëin digd is. De niet te overschrijden verdeeling wordt op de schaal duidelijk aangegeven. Wat de bevestiging van het schild betreft, zouden wij het wenschelijk vinden het schild nog door een paar schoren op de zij wangen van de affuit te doen steunen. Met het oog op onze weeke terreinen, zouden wij de grond- plaat onder den affuitstaart breeder willen nemen, ongeveer als de stippellijn op de plaat aangeeft. Aan het achterereinde van den staart is de schopspoor draai baar aangebracht. Het is een breede, platte spoor, zeer geschikt voor zachten boden. Wij zouden bovendien een spoor voor rotsaehtigen, steenachtigen of harden bodem, willen toegepast zien. Aan het Skoda'sche veldkanon komt een dergelijke spoor voor. Het is een kleine, spadevormige spoor met 2 tanden. Daar deze spoor vrij met den bout van het affuitoog draaien kan, grijpen beide tanden gelijkmatig in, ook bij oneffen bodem. Ons wil het verkomen, dat door verlengen van de schopspoor aan de bovenzijde, de spa-spoor verkregen kan worden, om- klapbaar middels een scharnier voor het vervoer. Het gewicht van de achteraffuit zal daardoor iets grooter wor den, waarmede met het samenstellen van den last rekening ge houden moet worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 317