812
in tijd van vrede èn door vereenvoudigde en verbeterde hulp
middelen, èn door veelvuldige oefening, zich die wijze van richten
zal hebben eigen gemaakt.
Is schildartillerie gedekt tegen het gezicht opgesteld, dan zal
het uiterst moeilijk zijn daarop uitwerking te verkrijgen. Yoor
het juist regelen van de baan toch, is goed waarnemen noodig,
en deze is dan uitgesloten.
Tot zwijgen brengen van het vuur, afgegeven door goed opge
stelde, indirect richtende batterijen van den verdediger {of aan
valler) zal meestal niet bereikt worden 1).
Ook de infanterie kan niet meer open tot den aanval overgaan,
maar moet zich aanpassen aan het terrein, er in verdwijnen, en
zoodoende trachten voorwaarts te sluipen 2).
Ook voor infanterie zou in een toekomstoorlog schilden een
groote aanwinst zijn, ware het niet, dat een algemeen gebiuik
bij de infanterie nog is uitgesloten, omdat de bepakking van den
soldaat te zwaar zou worden 3).
De Japanners bezigden schilden als dekking bij sappenarbeid
en bij het opruimen van draadversperringen.
Echter een en ander sluit allesbehalve een offensieven geest
uit. Integendeel! Deze kan door het gevoel van veiligheid ten
zeerste worden opgewekt.
Wij zijn genaderd tot het bespreken van de munitie.
Het nuttig vermogen van den G.K. moet zoo groot mogelijk
genomen worden.
Om dit te bereiken moet men tot het uiterste gaan.
Wat den munitievoorraad betreft, beschikt men in Nederland
in de batterij over 196 schoten per vuurmond.
Kan dit, bij ons ook het geval zijn, zoodat over 16 munitie-
draagpaarden per stuk beschikt werd, zooveel te beter.
In Nederland staat in batterij een caissonachterwagen naast
het vurende stuk. In die caissonachterwagen bevinden zich
64 schoten.
1) Mil. Speet. 1906 .Voorschriften Bereden Artillerie" door J. N. Bruyn, Kapt. der
Inf. blz. 35.
2) Zie „Veldversterkingskunst bij de Japanners" I. M. T. 1906 blz. 420.
3) Zie I. M. T. 1906 bU. 421.