WAAROM SPREKEN WIJ MALEISCH?
Reeds verscheidene malen werd betoogd, hoe wenschelijk het
zou zijn, dat de officieren van het Indische leger zich meer toe
legden op de taal van de onder hun bevelen staande Inlandsche
militaren, in hoofdzaak het Javaansch dus. Ook mij lijkt dit
van hoog belang en daarom verwondert het mij dagelijks, dat
niet de meeste officieren, al deinzen zij dan ook voor de moeilijk
heden van het examen in de Javaansche taal terug, tenminste
de moeite nemen een aantal (misschien eenige honderden) Ja
vaansche woorden te leeren, ten einde in staat te zijn, zich in
dienst tegen de Kromo's van het Javaansch te bedienen.
Waar nu niet te verwachten is, dat binnen afzienbaren tijd
officieren en Europeesch kader zich zullen kunnen uitdrukken
in de taal van hun Inlandsche minderen ik geef toe, dat dit
altijd moeilijk zal blijven, doordat niet alleen Javanen het In-
landsch contingent uitmaken daar rees meermalen de vraag bij
mij op: „Als wij geen Javaansch spreken, waarom spreken we
dan Maleisch en geen Hollandsch?"
Hoe langer ik hier over nadacht, hoe meer trof mij het onge
rijmde van het feit, dat èn Europeanen èn Inlanders zich de
moeite getroosten om een taal te leeren, niet de Hollandsche, niet
de Javaansche, maar een derde, de Maleische taal, teneinde zich
met elkaar te kunnen onderhouden.
„Wij (officieren en Europeesch kader) spreken de taal der In
landers niet, dus zij spreken de onze". Deze opvatting zou voor
de hand liggen een Engelschman kent geen andere. De natives
spreken Engelsch, een enkele Engelschman, die dit noodig heeft,
spreekt de taal der natives.
Hoe het komt, dat Maleisch de taal is geworden, die Euro
peanen en Inlanders met elkaar spreken, weet ik met; misschien
was daar vroege! reden voor, maar volgens mij nu niet, noch in
het leger, noch daarbuiten.