824 van de zijde der Europeesche minderen en ook van die der pas aangekomen officieren fouten gemaakt, die de Inlander belachelijk en dom zal vinden en die er niet toe zullen bijdragen om zijn achting jegens ons te vermeerderen. Welnu laat hem Hol- landsch sprekende fouten, die bij het aanleeren gemaakt wor den, die belachelijkheid, ze komen aan zijn zijde. Nu denkt hijZij spreken slecht Maleisch", dan„Ik spreek slecht Hol- landsch." Ik vind een verhouding, waarbij de Inlander de taal zijner meerderen tracht te spreken, juister dan die, waarbij de Europe aan een afzonderlijke taal spreekt ter wille van de Inlanders, vooral, wanneer hij daarin (onderofficieren en minderen) slecht slaagt. c. Spreekt nu de Inlander Hollandsch, dan behoeven wij geen Maleisch meer te leeren en komt aan de Koninklijke Militaire Academie en aan den Hoofdcursus tijd vrij voor het Javaansch. Al zou volgens mijn meening het Maleisch in de kazerne door Hollandsch moeten worden vervangen, het nut van het Javaansch vermindert daardoor geenszins, integendeel het vermeerdert. Bij de depots, en ook bij de veldtroepen, o.a. in strafzaken, blijft kennis van de Javaansche taal voor den officier van hoog belang. Zal ook bij het leeren hiervan menige fout gemaakt worden en meermalen den Inlander een lach zij het dan ook een on- zichtbaren worden afgedwongen, zij apprecieeren de poging en bovendien het doel is het waard. Een Inlander acht den Europeaan, die zijn taal spreekt en ik betwijfel of dit ten op zichte van het tangsi-Maleisch ook het geval is. Het ligt voor de hand, dat het voordeel, dat aan de miltaire inrichtingen van onderwijs Javaansch zou kunnen worden onder wegen, eerst dan tot zijn recht komt, als alle Inlandsche mili tairen Hollandsch kennen; voor dien tijd moet de officier zoo goed mogelijk van het Maleisch op de hoogte zijn. Nu rijst nog de vraag of een officier, al spreken dan al zijn minderen Hollandsch, het Maleisch geheel ontberen kan, immers hij komt zoowel in als buiten dienst herhaaldelijk in aanraking met niet-militaire Inlanders. Al dadelijk merk ik op, dat men ook zonder voorafgaande opleiding in Holland spoedig genoe» na aankomst hier eenig Maleisch leert, noodig in het dagelijksch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 338