825 leven 1). Bovendien, spreken de Inlandsche militairen Hollandsch, dan zorgen de officiersbedienden wel, dat zij het ook kennen en de tokohouders nog veel gauwer. Trouwens reeds nu zijn er meer toko's, waar men met Hollandsch terecht komt, dan men wel zou denken. Nu wil ik nog even nagaan hoe een officier, die slechts Ma- leisch en geen andere Inlandsche taal kent, handelt wanneer hij in dienst iets met een inlander (niet militair) te bespreken heeft. Twee wegen staan dien officier open, öf hij gebruikt een Inlandsch militair als tolk öf hij wendt zich tot een kamponghoofd, wedono, patih of wat dan ook, in ieder geval een ambtenaar van het B. B die maleisch spreekt. Welnu, lang voor de Inlandsche militair Hollandsch spreekt en dus de officier in Holland geen Maleisch meer zou behoeven te leeren, zijn alle Inlandsche ambtenaren van het B.B. van het Hollandsch op de hoogte, dus de twee genoemde middelen om zich met een niet-militair-inlander te verstaan blijven voorden officier beschikbaar. cl. Als vierde voordeel wil ik nog noemen, dat de Inlandsche militair, wanneer hij Hollandsch kent, reglementen zal hebben in een voor hem begrijpelijke taal, wat toch vooral voor hen, die een graad willen bekleeden, een vereischte is. De tegenwoordige Maleische reglementen voldoen aan dien eisch niet. Het principe om voor den Inlander, zoolang hij nog Maleisch spreekt, ook reglementen in die taal te hebben is m.i. alleszins toe te juichen, maar ik acht het zeer te betreuren, dat verscheidene van die reglementen èn door den Inlander zelf èn door zijn meerderen absoluut niet begrepen worden; zelfs zeer ontwikkelde Inlanders zijn dikwijls daartoe het hoog-Maleisch niet voldoende machtig. Een der instructeurs van het legioen van Mangko Negoro behandelde met eenige officieren van het legioen, die toch zeker wel tot de meest ontwikkelde Inlandsche militairen 1) Dit is niet in tegenspraak met cle noot op bladz. 823, waarin ik het leeren van het Maleisch aan Academie en Hoofdcursus van hoog belang noemde. Er bestaat toch een groot verschil tusschen het kennen van het kleine aantal woorden, noodig in het dagelijksch leven, en het spreken en begrijpen van goed Maleisch, zooals dat voor een offi cier o.a. noodzakelijk is in strafzaken, bij het uitleggen van opdrachten, bespreken van •oefeningen enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 339