833 heid bij onze Inlanders aan te moedigen en dit, vooral op de buitenposten, terwijl moeite zou kunnen worden gedaan om de soldatenvrouwen hun tijd beter te doen besteden met ba tikken, weven, haken enz. Het beoefenen van sport, als voetballen, roeien, zwemmen, kegelen, zou nuttiger en op den duur aangenamer wezen dan dat eeuwigdurende dobbelen. Het is immers reeds gebleken, dat het voetbalspel voor Inlanders eene groote bekoring en aan trekkelijkheid heeft. Vóór alles moet men den Javaan wennen aan de nieuwe denk beelden, telkens en telkens weer dient men hem te wijzen op de nadeelen van dobbelen en opiumschuiven (dit laatste komt betrekkelijk weinig in 't leger voor) en de groote voordeelen van nuttiger tijdpasseering. Het is toch een niet te looche nen feit, dat diefstal en goedverkoopen meestal natuurlijke kin deren zijn van moeder dobbelzucht en vooral diefstal is bij eene Inl. compagnie schering en inslag, al wordt daarvan niet steeds gerapporteerd door den benadeelde; daarover zouden de Euro- peesche onderofficieren heel wat kunnen vertellen. Bijna niets is op hun kamer veilig voor de grijpgrage vingers van een Kromo, die, dank zij de voor hem gemaakte uitzondering, voor kleine diefstallen meestal disciplinair gestraft wordt, al wil het ons toeschijnen, dat het beter ware geweest, als die bepaling nimmer gemaakt was. Het zou wellicht ver standiger zijn als art. 191 C.L. met de meeste gestrengheid dooi den militairen rechter werd toegepast; het artikel heeft eene zeer nuttige strekking, die nu door een willekeurig uitgevaar digde A.O. geheel wordt te niet gedaan. Over het verband tusschen dobbelen en het pandhuis kan bij gaande grafische voorstelling een vrij duidelijk beeld geven. Ze is gemaakt voor een garnizoen sterk 40 Inl. militairen en -30 Inl. vrouwen, terwijl de plaats zelve -f- 3000 inwoners telt. De bovenste lijn geeft het aantal panden aan, ingebracht door de bevolking gedurende de maanden Aug. 1905 t/m April 1906, de tweede lijn het aantal panden, ingebracht door 't gar nizoen, de onderste lijn het aantal uren, dat gedurende de ge noemde maanden gedobbeld mocht worden. Het trekt onmid dellijk de aandacht, welk een onevenredig groot aantal panden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 347