tw J- 837 op de bevolking zou drukken. Op zijn tijd zal echter deze primitieve vorm van belasting wederom plaats moeten maken voor een belasting in geld. Dat het ten slotte noodig gevonden werd (zie punt 32) om afzonderlijke voorschriften uit te vaardigen ter voorkoming van zorgeloosheid en los bandigheid, waar het betreft de zorgen en het toezicht op kleeding, uit rustingstukken en voorraden, strekt het leger niet tot eer. Het is te hopen, dat bij een herziening dezer orde een dergelijke clausule daaruit voor goed zal kunnen weggelaten worden. MILITAIR COMMANDO VAN ATJEH EN ONDERHOORIGHEDEN. Koeta-Radja, den 8en Juni 1905. Herdruk {Aug. 1906) Corftmandements-Order No. 54 met 2 bijlagen. <J Met intrekking van de Commandements-Order van 15 Mei 1902, No. 69, zooals die sedert is gewijzigd geworden, en de Commandements-Order van 1 Maart 1899, No. 34, van 11 December No. 196 en van 3 April 1902, C-0 "fA No. 44, wordt thans vastgesteld dq volgende: Algemeene instructie voor Commandanten van Colonnes en Patrouilles. De Taak der eekmnes en patrouilles. lL' y'<- •- <*A 1. Waar dit tot het breked.-van het verzet noodig of voor de uitoefe ning van het gezag wenschelijk is, worden mobiele colonnes en patrouilles uitgezonden, die zotTnoodig tijdeHflce bivaks kunHtfn betrekken. 2. De taak dier troepen bestaai in: a. het opsporen, vervolgen, gevangen nemen 1) of onschadelijk maken van niet onderworpen hoofden, van regelaars van den heiligen oorlog en hunne gemachtigden, van bendehoofden en hunne benden en het opruimen van hunne tijdelijke schuilplaatsen en voorraden; b. het opsporen, vervolgen en gevangen nemen van de onder a ge noemde personen c. het helpen uitoefenen van toezicht op de aan ons gezag onderworpen hoofden en bevolking o. a. door contröleeren van de passen, handhaving van het verbod op het dragen van wapens, toezicht op de heerendiensten der bevolking, reinheid in de gampongs, enz een en ander voor zoover het bestuur ter plaatse daartoe zijn verlangen te kennen geeft; d. het opsporen en opruimen van tijdelijke wijkplaatsen van het ge deelte der bevolking, dat, tengevolge van de invoering der registratie of der heerendiensten hare gampongs verliet en naar het gebergte uitweek, ten einde die uitgewekenen aldus te dwingen, weder naar hunne gampongs terug te keeren. 1) Zie de C. O. dd. 9 Nov. 1905 No. 126.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 351