840 beboeren alle mannelijke ingezetenen 1) voorzien te zijn van een gampong- pas, door bet bestuur afgegeven, vermeldende bet signalement van en betrokken persoon, w, o. merbare teekenen. Controle dier passen in de gampöngs mag slecbts plaats hebben, als bet bestuur daartoe bet verzoek beeft gedaan en moet dan nog met overleg Pn vermiiding van ruwheid geschieden. Het voortdurend aanroepen van menschen, die men tegenkomt of die aan den veldarbeid zijn, is verboden; slechts indien op een troep gescho ten wordt, dan wel volgens bericht eene vijandelijde bende aanwezig is, mag een colonne- of patrouille-commandant uit eigen beweging ter cen tering de passen ter inzage vragen, waarbij tegen ruwheid van onder geschikten streng moet worden gewaakt. 16 Van zonsondergang tot zonsopgang moet een ieder, die zich buiten de gampongs beweegt, van licht voorzien zijn. Overtreders van deze bepaling worden aangehouden; bij verzet of poging tot ontvluchten worden zij als vijanden behandeld. 17. Onderhandelingen met vijandelijke hoofden mogen onder geen ^^TeWe^Ïh^nvoorwaardelijk te onderwerpen en zoolang zij zulks niet doen, is slechts één gedragslijn tegenover hen aangewezen: te trachten zich. Tan hen meester te maken. Buitengemaakte wapens. 18 Blanke wapens, die buitgemaakt worden, moeten door de colonne- of patrouillecommandanten vernietigd worden, tenzij zij eene by«mdere beteekenis of waarde hebben, in welk geval er mede gehandeld wordt sub 19 voor geweren aangegeven. 19 Alle geweren, karabijnen en revolvers, welke worden buitgemaakt, worden in Groot-Atjèh naar het stafbureau te Koeta-Radja gezonden. In de Onderhoorigheden worden zij ingeleverd aan het bestuur, dat daar mede handelt overeenkomstig de ter zake bestaande bepalingen. Mochten voorlaadgeweren in zoodanige hoeveelheid worden buitgemaakt dat het medevoeren lastig is, dan mogen zij geheel onbruikbaar gemaakt en in zee of rivieren geworpen worden. Vervollediging van kaarten. 90 Colonne- en patrouillecommandanten zullen er naar streven om de bestaande kaarten te vervolledigen, en c. q. te verbeteren Schetsen of opnamen worden aan den Militairen Commandant van Atjeh en Onder hoorigheden ingediend. journalen en meldingen (Zie ook de C. O. dd. 24 Dec 1903, bo. 15 21. Door alle colonne-commandanten worden, evenals door post- en ~~1) Na de~bësnijdenis rekent een Atjeher tot de volwassen mannen te belmoren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 354