860 De moeilijkste punten zijn de hellingen van den PlepihSam- bajam en van den Boekit Nerai. In eerstbedoelde helling komt een bijna loodrecht gedeelte voor, dat over een lengte van 200 M. gepasseerd moet worden door met handen en voeten steun te zoeken aan rotspunten en boomwortels. De Boekit Nerai verheft zich ongeveer 250 M. boven het om liggend terrein met eene helling van minstens 45°. Deze top werd van uit Penarik, met inbegrip van een rustdag, op den 6den dag bereikt. Van daar tot Tandjong Keseri zouden volgens Inlanders geen groote moeilijkheden meer voorkomen, behoudens dat de 25 M. breede Ajer Dikit man voor man in eene aan een rotankabel hangende mand moet worden overgetrokken. Evenwel zouden meerdere kabels aan te brengen zijn. Voor het afleggen van den weg Penarik- Tandjong Keseri worden voor een compagnie infanterie met trein minstens 8 dagen vereischt. 6. Van Pasar Bantal over Boenga Tandjong naar Tandjong Keseri in Serampas. Dit in onbruik geraakte pad werd voor de verkenning, welke tusschen 10 en 22 Maart 1903 door den Militairen Commandant van Moeka Moeka gemaakt werd, opengekapt. Pasar Bantal is door een voor karren bruikbaren weg met Moeka Moeka verbonden; Boenga Tandjong met Pasar Bantal door een voetpad. Van af Boenga Tandjong stijgt het pad aanvankelijk geleide lijk. Gaandeweg worden echter de bellingen steiler, hier en daar zelfs zeer steil, en komen moeilijke rivierovergangen voor. Zoo moest, tijdens de verkenning, voor den overgang van de Bental-rivier een vlot vervaardigd worden en werd de 20 M. breede Langkoeb-rivier over een toevallig aangespoelden boom stam gepasseerd. Gewoonlijk heeft de rivierovergang daar plaats in eene aan een rotankabel hangende mand. Een en ander maakt het pad voor zieken vervoer ongeschikt en, ook als men tandoetransport buiten rekening laat, voor militaire doeleinden zeer bezwaarlijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 376