861 Yoor eene compagnie infanterie met trein is Tandjong Keseri van uit Boenga Tandjong in 6 dagen te bereiken. Klimaat. Door de ligging nabij den evenaar kan van een drogen en een natten moesoen geen sprake zijn. De regenwaarnemingen in het nabij gelegen gouvernements- gebied doen ook voor de Korintjische landschappen het geheele jaar door een beduidenden regenval verwachten. Volgens mede- deelingen van Korintjische hoofden was evenwel begin December 1902 in bijna 6 maanden geen regen gevallen. Op dat tijdstip wachtte men in Korintji elk oogenblik het invallen der hevige regens, die eerst tegen April langzamerhand zouden ophouden. De Engelschman Thomas Barnes, die van 15 September-16 December 1818 eene reis maadte van Moeka Moeka over Soe- ngei Ipoe naar Lempoer en Pangkalan Djamboe en terug, nam nagenoeg dagelijks ochtend-, middag- en avondtemperatuur waar. De middagtemperatuur in de vlakte steeg zelden boven 80° F., de temperaturen van 6 uur v. m. en n. m. bedroegen in den regel ruim 60°, soms 70'' F. De Engelsche luitenant Hastings Dare, die tusschen Decem ber 1804 en Maart 1805 de landschappen Serampas en Soengei Tenang tuchtigde (hij vertrok eveneens van uit Moeka Moeka) geeft als avond- en nachttemperatuur in een bivak op de hel ling van den Pandan resp. 50° en 45° F. op. Hoofdstuk II. Aanteekeningen van ethnographischen aard betreffende de landschappen Korintji, Serampas en Soengei Tenang. Staatkundige verdeeling. a Korintji. Korintji wordt uit een staatkundig oogpunt verdeeld in het gebied der Selapan Halai Kain (het N. W. deel) en dat der Tiga Halai Kain (Z. O. deel-). Beide deelen bestaan uit een aantal districten, mendapo's geheeten, die een zeker aantal doesoens omvatten, waarin ke-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 377