873 die de eigenaressen heeten te zijn, dienst als priesteressen, bijgestaan door eenige andere vrouwen als dajang-dajang en door de mannelijke bewakers (boedah andah). In hoeverre ook in Serampas en Soengei Tenang dergelijke poe- saka s voorkomen, wordt niet aangegeven. MuntenGewichten en Maten. Onze zilveren munten zijn het voornaamste betaalmiddel, pa pier- en goudgeld zijn niet gangbaar. Mexicaansche en Chineesche dollars schijnen voornamelijk vroe ger in omloop te zijn geweest, doch tegenwoordig, even als goudgeld, uitsluitend als lijfsieraden in gebruik te zijn. Onze koperen pasmunt is minder gewild. In stede daarvan wordt tot en met de waarde van een kwartje de Korintjische pasmunt gebruikt. Deze bestaat uit „doewit tjintjin", zijnde zilveren ringetjes ter waarde van een dubbeltje en koperen ringen van verschillende grootte, respectievelijk vertegenwoordigende de waarde van •een duit, drie duiten en cent. Een denkbeeldige muntsoort is „piti" overeenkomende met f6- Voor groote betalingen wordt de thail goud, a f 60 berekend, ■als eenheid gebezigd. Gewichten worden alleen gebruikt voor het wegen van goud ■daartoe worden de thail en hare onderdeelen gebezigd. Droge waren worden gemeten met de gantang 4 tjoepak. De gantang rijst weegt 24 kati (ruim 1.5 KG.), de gantang koffie 1.8 kati (1.1 KG). De voornaamte lengtematen zijn 1. de dëpa vadem, 2. de ëta (Mal. hasta), zijnde de afstand van den elleboog tot •den top van den middenvinger. In Serampas en Soengei Tenang bovendien de „sebelah dada" vadem. De afstand tusschen twee plaatsen wordt uitgedrukt door b. v, te zeggen 4 dag loopens, of door den stand van de zon aan te geven, bij vertrek van de eene en bij aankomst op de andere plaats. Hoewel de Korintjiër een uitmuntende looper is en dus, als hij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 389