BALI 1). Met plaat XXVII. Bij de vaststelling der sterkte van de onafwijsbaar noodig ge worden militaire expeditie, werd in de eerste plaats die der Infanterie bepaald. Afgaande op hetgeen de ervaring op Lombok leerde en rekening houdende met de gezindheid der andere niet rechtstreeks in de hangende geschillen betrokken zelf besturende landschappen waarvan ondersteld mocht worden, dat zij de in het gedrang geraakte rijkjes zouden steunen, vooral wan neer onze wapenen niet gelukkig zouden blijken werden drie bataljons noodig en voldoende geacht, in aanmerking genomen het sterk toegenomen vermogen der tegenwoordige bewapening. Elk bataljon zou tellen 2 Eur. en 2 Inl. compagnieën. Boven dien werden twee gemengde compagnieën een kwart Eur. en drie kwart Inl. beschikbaar gehouden ter bescherming van onder ons gezag staande landstreken. Aan Artillerie werd, voor indeeling bij de colonnes, toege voegd een batterij van vier snelvuurkanonnen van 3,7 c, M., welke zeer handig in het gebruik zijn en alleszins voldoende uitwerking toonden tegen levende doelen (Samalanga, Celebes 2). Ter vernieling van muren echter, moest zwaarder geschut ge bezigd worden, waarvoor de keuze viel op den houwitser van 12 c. M., die mobiel genoeg werd geacht voor het vervoer langs de Balische wegenook hiervan werden er vier voldoende geoordeeld. De beperking, die men zich in het meenemen van paarden moest opleggen, leidde er niet alleen toe bij die artillerie-macht slechts twee rij- en acht draagpaardenin te deelen, maar tevensom aan de Cavalerie een ondergeschikte rol toe te kennen, ook al in verband met het terrein. Slechts één peloton ruiterij werd ingedeeld. (T) JSont. De noten Tan het in afl.10 verschenen gedeelte behoorden in het lichaam opgenomen te zijn, ter plaatse van de verwijzingen als nieuwe alioeas. Op blz. 768 het woord Goedra te lezen Soedra. (2) Zie I. M. T. 1906 afl. 8 blz. 6 37. „De snelvuurbatterij van 3.7 cm. bij de expeditie naar Zuid-Celebes" door H. Yerment.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 407