901
goed, zoo ook het deel Pënët- Seseh, dat door de 700 zielen tellen
de Badoengsche desa Moenggoe voert.
Aan den evenzoo goeden en breeden weg Tabanan-Pasoet
ligt de belangrijke desa Krambitan met 1400 inw., de oude
hoofdplaats van het rijk, waar zich nu nog vele poeri's bevinden.
Is tot deze plaats de weg vrij geaccidenteerd, het laatste gedeelte
daarentegen is gemakkelijk en voert kilometers ver door
desa's. Tusschen de in dit vak op de kaart aangegeven wegen
werden nog ettelijke desa's aangetroffen.
Met Gitgit in Boeleleng is Tabanan door een tot Patjoeng
vrij goeden, 3*/2 M. breeden weg verbonden, die voor Inf., Cav.
en Bergart. in den drogen tijd goed bruikbaar is. De langzame
stijging verandert voorbij 1. g. desa in een steilere klim; toch
blijft de weg nog voor genoemde wapens bruikbaar tot den
voet van den Pengelengan, waar hij de waterscheiding met
voor Bergart. onbruikbare hellingen beklimt.
Tot Patjoeng zijn levensmiddelen volop te krijgen, ook
runderen, en is water in voldoende hoeveelheid voorhanden;
voorbij Batoerili voert de weg door bosch tot over de grens
van Boeleleng.
Tabanan's veestapel heeft in den laatsten tijd door te grooten
uitvoer geleden, alleen varkens komen nog in grooten getale
voor; paarden zijn schaarsch.
De vorst van Tabanan Goesti Ngoerah Agoeng was 50 jaar
oud en had een intelligent uiterlijk. Verslaafd aan opium, was
hij weinig geestkrachtig en afhankelijk van zijn poenggawa's,
waarvan vooral die van Kediri en Goesti Ngoerah Rai (Djro
Oka) grooten invloed op den vorst uitoefenden en hoogstwaar
schijnlijk de aanstokers waren tot diens houding ten opzichte
van het gouvernement. Het Tabanansche vorstenhuis was
voorts verwant aan dat van Badoeng, zoodat in alle belangrijke
zaken in den regel de meening van 1. g. vorst werd ingewonnen.
De rijksbestuurder, die het lot zijns meesters ballingschap
niet wenschte te deelen, heet Goesti G'dé Ngoerah Madé
Kaléran,
Evenals in Badoeng, woont ook het grootste deel van de poeng
gawa's ter hoofdplaats Tabanan, die bij de gewone inrichting van
Balische desa's, juist als Den Pasar-Pametjoetan vele poeri's
I. 11. T. 1906. fi1