903
de kortste verbinding gemarcheerd doch gebruik gemaakt van
den reeds tot Den Pasar verbeterden weg en van daar over
Kesiman naar Batoe boelan in Gianjar opgerukt. Tusschen
laatstgenoemde plaats en de hoofdplaats Gianjar was reeds ge-
durende de vooibeieiding der expeditie de weg over Soekawati
en Blahbatoe zoo veel mogelijk in orde gemaakt.
Ook Gianjar, echter, is zeer geaccidenteerd en de meeste ravij
nen hebben wanden met hellingen van 8°-15°, terwijl ook alweer
de kleiwegen in den natten tijd bij gebruik door troepenafdee.
lingen al spoedig geheel onbruikbaar worden. De houwitsers
werden dan ook voorloopig te Pabean Sanoer achtergelaten.
Van Soekawati naar Tegenoengan gaande, moet men een
zwaar, niet op de kaart voorkomend ravijn overtrekken; de T.
Petanoe is W. van Blahbatoe overbrugd met klapperstammen
(12 M. lang), de weg heeft hier hellingen van 5°-15°de Pekrisan-
overgang O. van Bona met zijn hellingen van 16° is niet zoo
goed als die W. van Bebitra, waar over de rivier een 0,71,4 M.
breeden, 30 M. langen aarden dam, op steenen boog rustend,
voert, welks kruin slechts weinig beneden den bovenrand van
het ravijn ligt.
Van uit de hoofdplaats Gianjar leiden in hoofdzaak twee we
gen naar de hoofdplaats Bangli, n. 1. Oostwaarts over Sidan en
dan N. op, waardoor men de residentie van Dewa G'dé Tangke-
ban van uit het Z. kan naderen, terwijl de andere weg, over
Gitgit, Kabetan, Apoean en Daamoelih voerende, op het W.-
lijk deel van de plaats uitkomt.
Eerstgenoemde weg is tot Sidan voor alle wapens geschikt,
doch de breede en diepe ravijnen van T. Tjangkir (=T. Daah)
en T. Sangsang zullen voor Veldart. moeilijkheden opleveren,
tenzij de bruggen over het eigenlijke bed dier rivieren verbeterd
worden. Voorbij Sidan is de weg niet veel meer dan een niet
heel breede galangan, begaanbaar voor Inf. en afgezeten ruiters
Bergart. zal hier zeer veel oponthoud veroorzaken. Op de Bang-
lische grens sluit een van nature sterke stelling—gevormd door
naar het Z. steil afvallende 70 60 M. hooge heuvels, bekroond
door sempana's, stormvrij gemaakt met steil uitgespoelde
bloembangs van 10 a 15 M. breedte en 5 M. diepte den weg
af, die van Goeliang, de eerste desa op Banglisch gebied, tot