904 de hoofdplaats weer geschikt is voor alle wapens, behalve kort na Belaiang, waar een paar bloerabangs dwars over den weg zijn gegraven. Vermelding verdient nog, dat de hier beschre ven weg door een desacomplex voert, waarvan de voornaamste, Taman bali, eertijds de hoofdplaats van het rijkje was dit com plex Boenoetin-Tamanbali-Siladan is drie kilometer lang—de weg vormt dus een défilé van beteekenis en telt 2000 inw. De verbinding over Kabetan is bij Gitgit, waar men geleide lijk (60 M. over 3 KM.) klimmende langs een voor alle wapens geschikten, 21/2-10 M. breeden weg komt, door een smallen zijweg met Boenoetin en den eerstbeschreven weg verbonden. Ook de weg Gitgit-Boenoetin is op de Banglische grens afgesloten door een stelling, hier meer op de flank gelegen en bestaande uit pas opgeworpen sempana's en loopgraven, ge dekt door bloembangs. Na de verbeteringen op Gianjarsch gebied aangebracht, is hij geschikt voor Inf. Cav. en Bergart. Tusschen Gitgit en Kabetan blijft de weg geleidelijk stijgen en is hij even bruikbaar als vóór eerstgenoemde plaats. Ver der naar Madangan Klodan echter is hij slecht onderhouden, afwisselend stijgend en dalend, daarbij een waterleiding en twee bloembangs snijdend; evenwel werd hij tot de Banglische grens zoo veel mogelijk verbeterd en voor vervoer van zwaar geschut bruikbaar gemaakt. Van de twee takken, waarin de weg zich bij den N.-rand van Madangan Modan splitst, is de oostelijkste - die over Apoean en Selokadan, door Semita naar Daamoelih voert— de meest bruikbare, omdat de afdaling in het steile en diepe ravijn der T. Daah in dezen tak de minst moeilijke is, ook al omdat over deze rivier, hier een nieuwe bamboe brug ligt, ter wijl in den anderen tak geen brug voorkomt. Ook de overgang over de T. Betiting is moeilijkde niet overbrugde rivier is echter slechts 2 M. breed Overigens loopt deze geheele verbinding tot bij Daamoelih door het district Apoean, waarin een perbali poenggawa is, en dat behoort tot de onderhoorigheden van De- wa Madé Raka, zwager van den vorst, een ons goed gezind Banglische landsgroote. Tusschen Daamoelih en Bangli moet men het zeer zware, 40 M. diepe, ravijn van de T. Sangsang overtrekken, welker afdaling niet voor beladen paarden begaanbaar is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 420