914
min of meer af, (zooals bekend is, bereikt het projectiel zijn
grootste snelheid op 1 d.M. vóór de monding.)
Heeft men nu met uitgesleten loopen te doen, d.w.z. heeft
de ziel een grootere middellijn verkregen, dan wordt het pro
jectiel bij ontbranding der lading op die grootere middellijn
opgestuikt.
Dit is natuurlijk aan grenzen gebonden, aangezien, vooral
door den stalen mantel, de opstuiking beperkt is. De vroegere
looden kogel van ons geweer M. 73 kon uit den aard der zaak,
door het zachtere metaal, meer opgestuikt worden.
Zoolang dus de loop niet te veel is uitgesleten, neemt het
projectiel den vorm daarvan over en zal zich daarna door den
loop voortbewegen. Wordt deze in 't midden nauwer en daar
na weer wijder, dan zal echter, na overschrijding van dat nauwe
gedeelte, zooals boven gezegd is, de kracht der gassen nie
meer voldoende zijn, om het projectiel alsnog zooveel op te
stuiken, dat dit weer nauwkeurig in het wijdere gedeelte van
den loop past, en het projectiel zal ook niet meer gasdicht
afsluiten; zelfs zijn die nauwe gedeelten oorzaak dat het pro
jectiel als 't ware afgestroopt wordt en daardoor een kleinere
middellijn verkrijgt.
Alsnu zal de kracht der gassen 't gevolg kunnen hebben,
dat het projectiel over de trekken heen springt, zoodat op 't
oogenblik van verlaten van den loop, het projectiel een onvol
doende rotatie-snelheid zal bezitten in vergelijking met de
aanvangssnelheid en onregelmatig in de baan komen te liggen.
Op de schijf vertoonen zich dan geen ronde kogelgaten, doch
ovale, langwerpige en dwarsslagen. Immers de rotatiesnelheid
bij een normalen loop verkregen is zoodanig, dat het projectiel
in verband met de snelheid enz., steeds ongeveer met de leng
teas in de baan ligt
Nauwe gedeelten in den loop zijn dus voor het schot zeer
nadeelig. Hiermede is niet gezegd, dat de tengevolge van die
nauwe gedeelten ontstane slechte geleiding, de eenige oorzaak
van slechte uitkomsten is, doch zeer zeker wel een der hoofdoor
zaken in verband met een te groot kaliber van den loop.
Uit het bovenstaande volgt dus, dat het voor goede schietuit-
komsten een hoofdvereischte is, dat of de loop overal gelijk van