915
kaliber moet zijn om een goede geleiding van het projectiel te
bewerkstelligen, of wel het kaliber regelmatig kleiner wordt
van achter naar voren, waarbij dan aan het vooreinde een
grooter of kleiner deel, de minimale afmeting kan behouden.
Hoe meer de ziel is uitgesleten, hoe nauwkeuriger aan een van
de bovengenoemde eischen voldaan zal moeten worden, in verband
met de opstuiking van het projectiel.
Nu zal bij het schieten door den hoogen druk en de hooge
temperatuur het inwendige van den loop verbranden, welk ver
branden zich minder doet gelden, naarmate men dichter bij de
monding komt.
Bovendien oxydeert de inwendige oppervlakte van den loop,
doordat zich in de kleinste poriën stoffen afzetten gedurende
het schot, die de oxydatie bevorderen. Hoe langer de loop na
het schieten blijft rusten, hoe meer die oxydatie zal inwerken
en ook na reiniging, zonder oplossing van die stoffen, zullen
deze in de poriën achterblijven, en de loop aantasten, al wordt
deze ingevet.
Een door roest ingevreten loop kan nog heel goed schieten,
doch niet wanneer de loop na jaren zoodanig is afgevreten, dat
het kaliber in zijn geheel wijder is geworden. Het is bijv.
gebleken, dat in korten tijd 50000 patronen uit een minimaal-
kaliberloop geschoten kunnen worden, zonder dat de loop noe
menswaard in middellijn was toegenomen; doch schiet men
hetzelfde aantal patronen over een tijdverloop van tien jaar,
zoo bestaat gedurende al dien tijd gelegenheid tot oxydeeren van
metaal en dus tot verlies daarvan, zoodat de inwendige afme
tingen grooter worden.
Bovendien moeten de geweren onderhouden worden en ten
gevolge daarvan is ook het inwendige van den loop aan slijting
onderhevig.
Dit is te meer het geval, omdat de ziel niet gehard is en
alleen op den duur door het schieten eenige harding ontstaat (1).
De wijze van onderhoud oefent daarom een grooten invloed
(1) Ik herinner mij gelezen te hebben, dat de loop inwendig gehard wordt, door deze
te gloeien en daarna met olie door te spuiten; hoewel dit in het algemeen een hardings
proces is, geeft deze bewerking op het staal, waarvan onze loopen vervaaldigd zijn, tegen
gestelde uitkomsten; het staal wordt daardoor ontlaten.