946 Ook Serampas en Soengei Tenang sloten zich aaneen om tegen over Djambi hun onafhankelijkheid beter te kunnen bewaren en kozen zich den aan hunne hoofden verwanten Depati van Poelau Sangkar als gemeenschappelijken raadsman met betrek king tot buitenlandsche aangelegenheden en als scheidsrechter in onderlinge geschillen. Geheel verschillend met Korintji behoorde de djadjah hier sedert om de drie jaren opgebracht te worden. De gezanten moeten hiertoe behalve de voor Korintji voor geschreven Djambische rijkssieraden een bijzouder soort kain kunnen toonen en moeten hun weg over Serampas naar Soengei Tenang nemen en dit landschap langs de Tambesi verlaten. Men wist zich echter blijkbaar meestal aan heffingen te ont trekken; althans zou de djadjah sinds de troonsbestijging van, Sultan Taha slechts ééns geheven zijn. Hoofdstuk IY. Vroegere verhouding tot het N.I. Gouverne ment en de aanleiding tot de expeditie. Onze aanrakingen met de Korintjische landschappen zijn niet. van eenig belang geweest vóór het jaar 1887. Wel werd in 1840 een verbond van vriendschap gesloten met Korintji en aan handelaren op wederzijdsch gebied bescherming- toegezegd, maar dit gaf geen aanleiding tot meerdere aanrakin gen. Ook ten opzichte van ons bleef het Hoofdbestuur van Korintji getrouw aan het beginsel om vreemde inmenging te weren en zelfs zou indertijd (1832) tusschen de hoofden van Korintji, Indrapoera en Moeka Moeka een verbond zijn gesloten om den eenigen goed begaanbaren weg voor ons geheim te houden. In 1887, toen de Korintjiërs, van Djambische zijde aangestookt, de op den Boekit Perkas Tinggi en den Goenoeng Rajo gebouwde- triangulatiepilaren vernielden, werd een bloedverwant van den Regent van Indrapoera, vergezeld van de hoofden der te Indra poera en te Tapan gevestigde Korintjiërs, naar Korintji afgevaar digd om eene grensregeling voor te bereiden. Deze gezanten werden goed ontvangen en ook een tweede zending van het Korintjische hoofd te Tapan, waarbij eene bepaalde grensregeling werd voorgebracht, verliep in zooverre naar wensch, dat het-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 462