948 onbekwaam verklaren aan zijne opdracht te voldoen, omdat het reizen in Korintji voor hem blijkbaar gevaarlijk was. Hij gaf echter den brief ter verdere bezorging aan twee zijner ondergeschikten met name Penggawa Marsah, alias Imam Moesah en Pemangkoe Sonah. Dezen schijnt het gelukt te zijn dien brief over te brengen, niet aan Depati Batoe Hampar, doch aan Depati Rantau Te- lang (Poelau Sangkar). Laatstgenoemde gaf in antwoord op den brief van het Gou vernement een aan den Pasirah V Kota gericht schrijven mede, waarin zou zijn meegedeeld, dat de Korintjiërs noch hem of zijne onderhoorigen, noch Europeanen in hun land zouden dulden. Dit antwoord bereikte ons echter niet, daar de overbrengers op hun terugweg te Lempoer werden vermoord. Naar aanleiding van dezen moord werd in beginsel besloten tot eene militaire expeditie naar Korintji, ten einde genoegdoe ning af te dwingen en genoemd landschap, zoomede Serampas en Soengei Tenang, te zuiveren van aan het Nederlandsch gezag vijandige elementen. In afwachting van het vertrek der expeditie werden de toe gangen der landschappen tot het gouvernementsgebied verkend en afgesloten. Deze afsluiting kwam medio November 1902 tot uitvoering. Inmiddels had het bestuur der Selapan Halai Kain, onwetend heid met den moord te Lempoer voorgevende, hernieuwde vriend schappelijke aanraking met ons bestuur te Indrapoera gezocht en waren naar aanleiding daarvan de oud Datoe van Tapan en een familielid van den Regent van Indrapoera naar genoemd gebied gezonden. Met deze lieden, die de aanwezigheid van Djambische hoofden in Korintji en wel te Sandaran Agoeng bevestig den, kwam een deel der hoofden van de Selapan Halai Kain den 25sten November te Tapan terug om de onderwerping van die landstreek aan te bieden en inlijving bij het Gouvernement van Sumatra's "Westkust te verzoeken 1). De ontbrekende hoofden waren deels door ouderdom, deels wegens den onregelmatigen toestand in hun gebied, verhinderd te komen. 1) De hoofden der Selapan Halai Kain gaven dus te kennen zich af te scheiden van de zaak der Tiga Halai Kain.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 464