- 980 -
voorgeschreven was, doch waarover nergens aanwijzingen te
vinden waren. Iedereen is overtuigd van de waarde van dit
onderwerp, en men zeide den man steeds door het schot heen
te zien, doch hoe men het moest leeren bleef voor de meeste
onderwijzers een open vraag. In het ontwerp worden 3 metho
des aangegeven, die hieronder behandeld worden.
Bij de le methode heeft de man het geweer in de houding
„Vaardig" met den wijsvinger langs de beugelkrop, waarbij de
onderwijzer het geweer van voren met de hand ondersteunt;
zoodra de leerling ongeveer gericht is, beweegt de onderwijzer
de tromp langzaam heen en weer, en moet de schutter de afwij
kingen noemen, die gecontroleerd worden met behulp van den
richtcontroleur of richtbril. Op een teeken van den onderwijzer
wordt het mikpunt onzichtbaar gemaakt, en moet de leerling
de laatst waargenomen afwijking aangeven. Later geeft de on
derwijzer geen teeken meer, maar moet de leerling bij het voor
uitschieten van den haan, dat aanvankelijk door een derden per
soon geschiedt, het punt opgeven, waarop de korrel op dat moment
gericht was. Hierbij gebruikt men weder een hulpdoelschijfje-
Bij de 2e methode ligt het geweer vast op den richtbok, en
wordt een mikpunt met steel bewogen, dat op een teeken van
den onderwijzer of bij het vooruitschieten van den haan oogenblik"
kelijk wordt stilgehouden en de plaats aangeteekend.
De 3e methode bestaat uit het richten van den onderwijzer,
waarbij de leerling door middel van richtcontroleur of richtbril
de afwijkingen opnoemt.
De 2e methode heeft het voordeel, dat men den man de ge
maakte fouten kan laten zien. Voortgaande moet men den leer
lingen inprenten steeds de laatst waargenomen afwijking aan
te geven, bij voorkeur op een hulpdoelschijfje; vergeten zij dit,
dan moet de onderwijzer hun dit vragen, terwijl zonder hulp
doelschijfje geen scherpe controle kan verkregen worden, bv.
veel rechts, enz.
In vak h wordt het veranderen van het mikpunt in verband
met de dracht van het geweer en andere omstandigheden bespro
ken, en hoe eenvoudig dit onderwerp schijnt, blijkt uit de praktijk,
dat de meeste schutters het niet weten toe te passen, waarom
het m.i. juist gezien is, dit reeds bij de voorbereidende schiet-