- 982 -
dat iets te laag of te hoog valt toch invloed uitoefent op het
moreel van den vijand, zooals te velde gebleken is 1). Boven
dien voorkomt men het telkens verwisselen van schijven, wat de
oefening noodeloos rekt.
Bij het schieten met marga-patronen bezigt men een schijf
met ellypsvormige kringen op Vs der ware grootte, waarbij als
mikpunt dient een zwarte streep in kring 12.
Om den man kalmte te leeren, moet men hem van den be
ginne af aan inprenten na het vallen van het schot eenige oogen-
blikken in den aanslag te blijven, alsof er nog een 2e schot
kon afgaan, dat minstens even goed gericht moest zijn als
het le.
Voorts kan men de oefeningen van vak h practisch toepassen.
Het doel van de oefeningen in vak m is den leerling te leeren
het geweer vlug in den aanslag te brengen, waarbij dan niets
meer aan den stand van geweer en schutter veranderd behoeft
te worden.
Er woidt een groot doel, doch geen mikpunt aangegeven, waar
door leerling en onderwijzer al hunne aandacht kunnen wijden
aan den aanslag, die aanvankelijk langzaam uit de houding van
„Vaardig" op het commando „Aan" geschiedt. De kolf van het
ggweer mag alleen eene opwaartsche beweging ïakelings langs
de kleeding maken en de korrel slechts voorwaarts bewogen
worden, terwijl de leerling tevens drukpunt neemt. Is het ge
weer in den aanslag gekomen, dan moet het oog in de vizierlijn
zijn zonder het hoofd meer dan noodig te buigen, in staande hou
ding moet het lichaam flauw voorover gebogen zijn en iets meer
op de voorvoeten dan op de hielen rusten, de houding van het
lichaam, uitgezonderd de armen, zooveel mogelijk gelijk zijn aan
die van de houding „Vaardig", en mogen handen noch vingers
meer verplaatst worden. Elke minder goede aanslag moet on
middellijk overgedaan worden, zoowel op aanwijzing van den
onderwijzer als uit eigen beweging van den leeiling. Na eenige
oogenblikken in den aanslag gebleven te zijn, wordt het geweer
op het commando: „Af" in de houding van „Vaardig" terugge
bracht, waarbij de onderwijzer er op moet letten, dat de kolf alléén
een benedenwaartsche beweging rakelings langs de kleeding maakt,
1) Tegenwoordig heeft een schot, dat iets te laag valt, geen waarde.