1000 gen is het instellen van eene civiele actie, hetgeen tegenover een minder militair natuurlijk niets oplevert. Het is dus wel verleidelijk het met den schuldige op een aceoordje te gooien en hem of disciplinair óf in het geheel niet te straffen onder voor waarde, dat deze zich verbindt het ontvreemde bedrag bij kleine gedeelten terug te betalen. Blijft de schuldige na eenigen tijd in gebreke zijn schuld af te lossen, dan schrikt de meerdere er voor terug de zaak alsnog voor den crimineelen rechter te brengen, daar hem dan, terecht, het verwijt zou tref fen, verzuimd te hebben van een hem bekend misdrijf aangifte te doen. Ditzelfde geldt ook voor gevallen van diefstal. Het behoeft wel geen betoog, dat dergelijke transacties een zeer nadee- ligen invloed op de krijgstucht moeten uitoefenen en bovendien dergelijke vergrijpen zullen in de hand werken. Mij is een geval bekend, dat een Eur. fuselier, die belast was met het overbrengen van een zekere som gelds, dit geld verduisterde. Na aftrek van het bedrag, dat bij den man werd teruggevonden, bleef er een te kort van ongeveer f 40. De schuldige werd crimineel vervolgd, maar had gedurende eenige maanden vrijwillig f 1.per 5 dagen van dit te kort aangezuiverd. Op zekeren dag weigerde hij dit te kort verder af te betalen en na ingewonnen advies van den Auditeur-Militair werd van hooger hand gelast, niet alleen de kortingen te staken, maar bovendien de afbetaalde gelden aan bedoelden fuselier terug te geven; het te kort kwam dus geheel ten laste van den Compagnies Commandant. Het is mijns inziens dringend noodig de officieren tegen dergelijke prak tijken hunner ondergeschikten te beschermen, en dit zou zeer gemakkelijk kunnen plaats hebben door art. 7 van het Reglement van Krijgstucht zoo danig uit te breiden, dat ook schade door misdrijven berokkend op overeen komstige wijze als nu in art. 7 bedoeld, door den schuldige wordt vergoed. E. Vingerafdrukken als handteekeninyen. Nu de methode, om misdadigers te herkennen aan hunne vingerafdruk ken zulke gunstige resultaten blijkt op te leveren, komt 't mij wel ter overweging voor, om datzelfde herkenningsmiddel ook op andere wijzen toe te passen. Zoo bv. voor analphabeten, bijwijze van handteekening op stukken van geldswaarde of in gerechtelijke onderzoeken. De tradi- tioneele hanepoot kan dan vervallen, ofschoon 't natuurlijk noodig blijft den naam van den afdrukker bij zijn tjap te schrijven, als die niet dui delijk uit het stuk blijkt. v. W.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 516