1006 Het „Ordnance Board" beveelt aan, dat voorloopig een zeker aantal dezer kijkers worde aangeschaft en zoo mogelijk bij de firma Goerz besteld. Zij zullen speciaal bij het meer blootgestelde 12" geschut gebruikt worden. De eenvoudige en solide constructie van dezen Goerz-periscoop moet bijzonder gunstig genoemd worden. De „public-school cadetsin Nieuw Zeeland. Sinds enkele jaren, en dit voornamelijk nadat een gedeelte van de troepen van Nieuw Zeeland aan Engelsche zijde gestreden had in Zuid- Afrika, ontstond er in dat eilandrijk eene strooming om de opleiding dei- kinderen op meer militaire leest te schoeien. Een uitvloeisel daarvan was een „education act", waarbij bepaald werd, dat aan alle kinderen van de lagere scholen, die den leeftijd van 8 jaar bereikt hadden, onderricht zou gegeven worden in gymnastische oefenin gen. Einde 1905 namen 127386 leerlingen daaraan deel. Om dit onderricht meer aantrekkelijk te maken, werd er in de groote steden een instelling aan verbonden, n.l. die van de public-school cadets, die ten doel heeft de jongens boven de acht jaar in den wapenhandel te oefenen. In Maart 1906 waren reeds 264 korpsen opgericht, vereenigd tot 28 bataljons, en waarbij 14115 cadetten waren ingedeeld. Deze jeugdige cadets zijn gekleed in een blauw uniform, welke om het middel door een lederen koppel vastgehouden wordt, terwijl zij als hoofd deksel een kwartiermuts dragen, in vorm ongeveer overeenkomende met de onze. Zij zijn allen bewapend met exercitiegeweren, speciaal voor dat doel vervaardigd naar het bij het leger in gebruik zijnde model, terwijl ten behoeve van de schietoefeningen per 10 cadets één miniatuur Martini Henry geweer beschikbaar wordt gesteld. Daarenboven wordt per 26 cadets een officiers-sabel verstrekt, alsmede naar behoefte onderscheidingsteekenen voor de verschillende graden. Per jaar en per cadet kan over 50 patro nen voor schietoefeningen beschikt worden. Op enkele plaatsen zijn de cadettenkorpsen reeds in het bezit van een eigen schietterrein, elders behoort dit nog tot de vrome wenschen. De exercitiën worden geleid door de onderwijzers, onder toezicht van enkele officieren van het leger; het geheel staat onder hevel van een luitenant-kolonel. Hoewel voorloopig slechts 3/4 uur van den schooltijd per week wordt afgestaan voor exercitiën, is het te verwachten, dat aan den drang van velen wordt toegegeven om per dag, vóór den aanvang der lessen, 20 a 15 minuten daarvoor te benutten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 522